ECLI:NL:CRVB:2018:3073

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
18 september 2018
Publicatiedatum
8 oktober 2018
Zaaknummer
17-2592 PW-PV
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Intrekking en terugvordering van bijstandsuitkering wegens onvoldoende duidelijkheid over geldtransacties

In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 18 september 2018 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Rotterdam van 21 februari 2017. De zaak betreft de intrekking van de bijstandsuitkering van appellante over de maand juli 2009 en de terugvordering van de gemaakte kosten van bijstand over diezelfde maand. Appellante heeft de aangevallen uitspraak aangevochten, maar de Raad oordeelt dat de gronden die zij in hoger beroep heeft aangevoerd een herhaling zijn van wat zij eerder in beroep heeft aangevoerd. De rechtbank heeft gemotiveerd op deze gronden ingegaan en appellante heeft geen nieuwe redenen aangedragen die de gemotiveerde weerlegging van de rechtbank onjuist of onvolledig maken. De Raad onderschrijft het oordeel van de rechtbank en voegt daaraan toe dat de in artikel 17 van de Participatiewet neergelegde inlichtingenverplichting een objectief geformuleerde verplichting is, waarbij verwijtbaarheid geen rol speelt. De Raad bevestigt de aangevallen uitspraak voor zover deze is aangevochten en er is geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten. De uitspraak is openbaar uitgesproken en is vastgelegd in een proces-verbaal.

Uitspraak

17.2592 PW-PV

Centrale Raad van Beroep
Meervoudige kamer
Proces-verbaal van de mondelinge uitspraak op het hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Rotterdam van 21 februari 2017, 16/4959 (aangevallen uitspraak)
Partijen:
[appellante] te [woonplaats] (appellante)
het college van burgemeester en wethouders van Rotterdam (college)
Datum uitspraak: 18 september 2018
Zitting hebben: E.C.R. Schut als voorzitter en W.F. Claessens en J.T.H. Zimmerman als leden
Griffier: A.M. Pasmans
Ter zitting is namens appellante verschenen mr. J.V. van Blitterswijk, advocaat. Het college heeft zich laten vertegenwoordigen door mr. L. van den Buijs.

BESLISSING

De Centrale Raad van Beroep bevestigt de aangevallen uitspraak voor zover aangevochten.
Deze beslissing is uitgesproken in het openbaar op 18 september 2018. Zij is gebaseerd op de volgende overwegingen:
Appellante heeft de aangevallen uitspraak aangevochten voor zover de rechtbank heeft geoordeeld dat de intrekking van de bijstand over de maand juli 2009 en de terugvordering van de gemaakte kosten van bijstand over die maand in stand blijven.
De gronden die appellante in hoger beroep heeft aangevoerd zijn een herhaling van wat zij in beroep heeft aangevoerd. De rechtbank is gemotiveerd op die gronden ingegaan. Appellante heeft geen redenen aangevoerd waarom de gemotiveerde weerlegging van de betrokken gronden in de aangevallen uitspraak onjuist dan wel onvolledig is. De Raad kan zich geheel vinden in het oordeel van de rechtbank en onderschrijft de daaraan in de aangevallen uitspraak ten grondslag gelegde overwegingen. Hij voegt daaraan nog toe dat
de in artikel 17 van de Participatiewet neergelegde inlichtingenverplichting een objectief geformuleerde verplichting is, waarbij verwijtbaarheid geen rol speelt.
Voor een veroordeling in de proceskosten bestaat geen aanleiding.
Waarvan proces-verbaal.
De griffier De voorzitter
(getekend) A.M. Pasmans (getekend) E.C.R. Schut

IJ