ECLI:NL:CRVB:2018:3071
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- N.J. van Vulpen-Grootjans
- Rechtspraak.nl
Onbevoegdheid Centrale Raad van Beroep in hoger beroep tegen uitspraak rechtbank Gelderland
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 4 oktober 2018 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Gelderland van 20 december 2017. De Raad verklaarde zich onbevoegd om van het hoger beroep kennis te nemen, omdat de aangevallen uitspraak een beslissing op verzet was tegen een eerdere uitspraak van 8 september 2017. De Raad oordeelde dat de appellant niet had voldaan aan de vereisten voor het indienen van gronden van beroep, zoals vastgelegd in de Algemene wet bestuursrecht (Awb). De appellant had op 20 maart 2017 een termijn van vier weken gekregen om zijn gronden in te dienen, maar had dit niet tijdig gedaan. De Raad stelde vast dat er geen grond was voor een uitzondering op het appelverbod zoals opgenomen in artikel 8:104, tweede lid, aanhef en onder c, van de Awb. De Raad concludeerde dat er geen ernstige schending van de procesorde had plaatsgevonden die een hoger beroep zou rechtvaardigen. De uitspraak werd gedaan door N.J. van Vulpen-Grootjans, met S.H.H. Slaats als griffier, en werd openbaar uitgesproken op dezelfde datum.