Uitspraak
18.569 AOR, 18/571 WUBO
OVERWEGINGEN
AOR
WUBO
.
Centrale Raad van Beroep
Op 4 oktober 2018 heeft de Centrale Raad van Beroep uitspraak gedaan in de zaak tussen een appellant en de Pensioen- en Uitkeringsraad. De appellant had aanvragen ingediend voor toekenning op grond van de Algemene Oorlogsongevallenregeling (AOR) en de Wet uitkeringen burger-oorlogsslachtoffers 1940-1945 (Wubo). De aanvragen werden afgewezen omdat niet aannemelijk was gemaakt dat de appellant was getroffen door oorlogsgeweld in de zin van de Wubo of dat hij in omstandigheden verkeerde die onder de AOR vallen. De Raad oordeelde dat de appellant onvoldoende bewijs had geleverd van zijn internering in het kamp Halmaheira en dat de verklaringen van getuigen niet voldoende waren om zijn claims te onderbouwen. De Raad concludeerde dat de bestreden besluiten in rechte stand konden houden en verklaarde de beroepen ongegrond. De uitspraak werd gedaan door B.J. van de Griend, met S.H.H. Slaats als griffier.