ECLI:NL:CRVB:2018:3011
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Weigering WIA-uitkering op basis van geschiktheid voor geselecteerde functies en verlies aan verdiencapaciteit
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 19 september 2018 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere beslissing van de rechtbank Oost-Brabant. De appellant, die als helpdeskmedewerker werkte, had zich ziek gemeld na een longoperatie en stelde dat hij geen benutbare mogelijkheden had om arbeid te verrichten. Het Uwv had vastgesteld dat hij met inachtneming van zijn beperkingen in de Functionele Mogelijkhedenlijst (FML) geschikt was voor bepaalde functies, wat resulteerde in een verlies aan verdiencapaciteit van 28,74%. De rechtbank had het beroep van de appellant tegen het besluit van het Uwv ongegrond verklaard, en de Centrale Raad bevestigde deze uitspraak. De Raad oordeelde dat de medische onderbouwing van de geschiktheid van de functies voldoende was en dat er geen objectieve medische gronden waren om de beperkingen van de appellant in twijfel te trekken. De Raad concludeerde dat de door de appellant ingebrachte medische stukken niet voldoende waren om aan te tonen dat hij per 8 mei 2014 niet in staat was om arbeid te verrichten. De uitspraak benadrukt het belang van een zorgvuldige medische beoordeling en de noodzaak van voldoende onderbouwing voor claims van arbeidsongeschiktheid.