Uitspraak
16.3511 ZW
OVERWEGINGEN
BESLISSING
- bevestigt de aangevallen uitspraak;
- wijst het verzoek om veroordeling tot vergoeding van schade af.
Centrale Raad van Beroep
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 26 september 2018 uitspraak gedaan in hoger beroep over de rechtmatigheid van de beslissing van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) om appellant geen recht meer op ziekengeld te verlenen. Appellant, die eerder werkzaam was als [naam functie] bij een buurthuis, had zich op 4 mei 2015 ziek gemeld. Na een beoordeling door een verzekeringsarts werd appellant per 1 september 2015 geschikt geacht voor zijn laatst verrichte arbeid, wat leidde tot de beslissing van het Uwv om het recht op ziekengeld te beëindigen. Appellant heeft hiertegen bezwaar gemaakt, maar dit werd ongegrond verklaard door de rechtbank Amsterdam. In hoger beroep heeft appellant aangevoerd dat onvoldoende rekening is gehouden met zijn klachten, waaronder draaiduizeligheid en pijn in het linker bovenbeen. De Raad heeft de zorgvuldigheid van de besluitvorming door het Uwv beoordeeld en vastgesteld dat er geen aanleiding was om een deskundige te benoemen. De Raad concludeert dat de verzekeringsarts alle relevante informatie in zijn beoordeling heeft betrokken en dat de eerdere conclusies over de geschiktheid van appellant voor zijn arbeid juist zijn. De uitspraak van de rechtbank wordt bevestigd en het verzoek om schadevergoeding wordt afgewezen.