Uitspraak
16.6415 ZW
.Het Uwv heeft zich laten vertegenwoordigen door A. Anandbahadoer.
Centrale Raad van Beroep
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van appellant tegen de uitspraak van de rechtbank Amsterdam, waarin het recht op ziekengeld werd betwist. Appellant, die als betonreparateur werkte, had zich op 16 oktober 2013 ziek gemeld vanwege rug- en heupklachten. Het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) had appellant in eerste instantie ziekengeld toegekend, maar na een beoordeling in 2014 werd vastgesteld dat hij meer dan 65% van zijn maatmaninkomen kon verdienen, waardoor zijn recht op ziekengeld per 16 november 2014 werd beëindigd. Appellant heeft hiertegen bezwaar gemaakt, maar het Uwv verklaarde dit ongegrond.
De rechtbank oordeelde dat het Uwv zorgvuldig had gehandeld en dat er geen reden was om te twijfelen aan de medische beoordeling van de verzekeringsarts. Appellant herhaalde in hoger beroep zijn standpunt dat zijn klachten en beperkingen niet goed waren ingeschat. De Centrale Raad van Beroep bevestigde de uitspraak van de rechtbank, waarbij werd vastgesteld dat de verzekeringsarts de belastbaarheid van appellant correct had vastgesteld en dat hij in staat was de geselecteerde functies te vervullen. De Raad concludeerde dat er geen aanleiding was voor een veroordeling in de proceskosten, en bevestigde de eerdere uitspraak van de rechtbank.