ECLI:NL:CRVB:2018:2862
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Afwijzing aanvraag bijstandsverlening wegens inkomen boven de norm zonder bijzondere omstandigheden
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 11 september 2018 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere beslissing van de rechtbank Oost-Brabant. De zaak betreft een afwijzing van een aanvraag om bijstand door het college van burgemeester en wethouders van Eindhoven. Appellante had zich op 16 augustus 2016 gemeld voor bijstandsverlening en diende op 7 september 2016 een aanvraag in. Het college heeft deze aanvraag op 13 oktober 2016 afgewezen, en dit besluit werd later gehandhaafd op 20 december 2016. De reden voor de afwijzing was dat appellante inkomsten had die boven de voor haar geldende bijstandsnorm lagen.
Tijdens de zitting heeft appellante aangevoerd dat er onvoldoende rekening is gehouden met haar bijzondere omstandigheden. Echter, zij heeft niet gespecificeerd welke bijzondere omstandigheden dit zijn en heeft haar stelling niet onderbouwd, zelfs niet na de aankondiging in de aanvullende gronden van het hoger beroep. De Centrale Raad van Beroep oordeelde dat de rechtbank terecht heeft geoordeeld dat appellante niet in aanmerking kwam voor bijstand, gezien de vastgestelde inkomsten boven de norm. De beroepsgrond van appellante werd verworpen, en de aangevallen uitspraak werd bevestigd.
De uitspraak is openbaar uitgesproken en is gebaseerd op de overwegingen dat de feiten en omstandigheden van de zaak niet voldoende aanleiding gaven om van de norm af te wijken. De griffier van de zitting was Y. Itkal, en de voorzitter was P.W. van Straalen.