Uitspraak
6 juli 2017, 17/802 (aangevallen uitspraak)
Centrale Raad van Beroep
Op 18 september 2018 heeft de Centrale Raad van Beroep uitspraak gedaan in de zaak met nummer 18/3091 PW. Het hoger beroep was ingesteld door appellante tegen een uitspraak van de rechtbank Noord-Nederland van 6 juli 2017. De Centrale Raad heeft vastgesteld dat het beroepschrift te laat was ingediend. Volgens de Algemene wet bestuursrecht (Awb) bedraagt de termijn voor het indienen van een beroepschrift zes weken, welke termijn ingaat op de dag na de bekendmaking van de uitspraak aan de partijen. In dit geval was de uitspraak op 6 juli 2017 aan de partijen toegezonden, en het beroepschrift was pas op 4 juni 2018 digitaal ontvangen. Dit betekent dat het beroepschrift niet tijdig was ingediend.
Appellante heeft in haar verweer aangegeven dat zij de uitspraak eerst psychisch moest verwerken, wat leidde tot het vergeten van de beroepstermijn. De Centrale Raad oordeelde echter dat deze reden geen grond biedt voor de conclusie dat appellante niet in verzuim was. De Raad heeft daarom het hoger beroep kennelijk niet-ontvankelijk verklaard, zonder verder onderzoek te doen. Er was geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gedaan en partijen zijn geïnformeerd over de mogelijkheid om verzet aan te tekenen binnen zes weken na verzending van het afschrift van de uitspraak.