ECLI:NL:CRVB:2018:2821

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
18 september 2018
Publicatiedatum
18 september 2018
Zaaknummer
18/3091 PW
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van hoger beroep wegens te late indiening zonder verschoonbaarheid

Op 18 september 2018 heeft de Centrale Raad van Beroep uitspraak gedaan in de zaak met nummer 18/3091 PW. Het hoger beroep was ingesteld door appellante tegen een uitspraak van de rechtbank Noord-Nederland van 6 juli 2017. De Centrale Raad heeft vastgesteld dat het beroepschrift te laat was ingediend. Volgens de Algemene wet bestuursrecht (Awb) bedraagt de termijn voor het indienen van een beroepschrift zes weken, welke termijn ingaat op de dag na de bekendmaking van de uitspraak aan de partijen. In dit geval was de uitspraak op 6 juli 2017 aan de partijen toegezonden, en het beroepschrift was pas op 4 juni 2018 digitaal ontvangen. Dit betekent dat het beroepschrift niet tijdig was ingediend.

Appellante heeft in haar verweer aangegeven dat zij de uitspraak eerst psychisch moest verwerken, wat leidde tot het vergeten van de beroepstermijn. De Centrale Raad oordeelde echter dat deze reden geen grond biedt voor de conclusie dat appellante niet in verzuim was. De Raad heeft daarom het hoger beroep kennelijk niet-ontvankelijk verklaard, zonder verder onderzoek te doen. Er was geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gedaan en partijen zijn geïnformeerd over de mogelijkheid om verzet aan te tekenen binnen zes weken na verzending van het afschrift van de uitspraak.

Uitspraak

Datum uitspraak: 18 september 2018
18/3091 PW
Centrale Raad van Beroep
Enkelvoudige kamer
Uitspraak als bedoeld in de artikelen 8:54 en 8:108 van de Algemene wet bestuursrecht in verband met het hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Noord-Nederland van
6 juli 2017, 17/802 (aangevallen uitspraak)
Partijen:
[appellante] te [woonplaats] (appellante)
het college van burgemeester en wethouders van Coevorden

PROCESVERLOOP

Appellante heeft hoger beroep ingesteld.

OVERWEGINGEN

Ingevolge artikel 6:24 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) in samenhang met de artikelen 6:7, 6:8, 6:9 en 6:11 van die wet geldt het volgende.
De termijn voor het indienen van een beroepschrift bedraagt zes weken. Deze termijn gaat in op de dag na die waarop de aangevallen uitspraak door middel van de toezending van een afschrift aan partijen is bekendgemaakt.
Een beroepschrift is tijdig ingediend indien het voor het einde van de termijn is ontvangen. Bij verzending per post is een beroepschrift tijdig ingediend indien het voor het einde van de termijn ter post is bezorgd, mits het niet later dan een week na afloop van de termijn is ontvangen.
De uitspraak waartegen hoger beroep is ingesteld is op 6 juli 2017 in afschrift aan partijen toegezonden.
Het beroepschrift is op 4 juni 2018 digitaal ontvangen.
Op grond hiervan moet worden geoordeeld dat het beroepschrift niet tijdig is ingediend.
Ten aanzien van een na afloop van de beroepstermijn ingediend beroepschrift blijft niet-ontvankelijkverklaring op grond daarvan achterwege indien redelijkerwijs niet kan worden geoordeeld dat de indiener in verzuim is geweest.
Bij brief van 27 juni 2018 is aan appellante gevraagd naar de reden van de termijnoverschrijding.
Appellante heeft daarop bij brief van 4 juli 2018 geantwoord dat zij de uitspraak destijds eerst psychisch heeft moeten verwerken en derhalve de beroepstermijn is vergeten.
Wat appellante heeft aangevoerd, bevat geen grond waarop redelijkerwijs kan worden geoordeeld dat appellante niet in verzuim is geweest.
Het hoger beroep is kennelijk niet-ontvankelijk, zodat zonder verder onderzoek kan worden beslist.
Voor een proceskostenveroordeling is geen aanleiding.

BESLISSING

De Centrale Raad van Beroep verklaart het hoger beroep niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door W.F. Claessens, in tegenwoordigheid van L.R. Carlier als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 18 september 2018.
(getekend) W.F. Claessens
(getekend) L.R. Carlier
Tegen deze uitspraak kunnen een belanghebbende en het bestuursorgaan binnen zes weken na de verzending van het afschrift van deze uitspraak schriftelijk verzet doen bij de Centrale Raad van Beroep, Postbus 16002, 3500 DA UTRECHT. De indiener van het verzetschrift kan daarbij vragen in de gelegenheid te worden gesteld te worden gehoord.

TM