ECLI:NL:CRVB:2018:2812
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Afwijzing bijstandsaanvraag wegens onvoldoende duidelijkheid over woonsituatie
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 11 september 2018 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Limburg. De appellante had op 14 november 2016 een aanvraag voor bijstand ingediend, maar het college van burgemeester en wethouders van Sittard-Geleen heeft deze aanvraag afgewezen. De reden voor de afwijzing was dat appellante niet voldeed aan haar inlichtingenverplichting, doordat zij tijdens een gesprek op 2 februari 2017 voortijdig het gesprek beëindigde. Hierdoor kon het college niet vaststellen of appellante recht had op bijstand.
De rechtbank had het beroep van appellante tegen het besluit van het college ongegrond verklaard. In hoger beroep heeft appellante zich tegen deze uitspraak gekeerd, maar de Raad oordeelde dat appellante onvoldoende duidelijkheid had verschaft over haar woon- en leefsituatie. De Raad stelde vast dat appellante, ondanks haar verklaring dakloos te zijn, regelmatig werd waargenomen bij de woning van haar ex-vriend in België. Dit leidde tot onduidelijkheid over haar hoofdverblijf, wat essentieel is voor het vaststellen van haar recht op bijstand.
De Raad concludeerde dat appellante de inlichtingenverplichting had geschonden en dat het college terecht de aanvraag om bijstand had afgewezen en de verstrekte voorschotten had teruggevorderd. De uitspraak van de rechtbank werd bevestigd, en er werd geen aanleiding gezien voor een veroordeling in de proceskosten.