Uitspraak
14 augustus 2015, 15/890 (aangevallen uitspraak)
Centrale Raad van Beroep
In deze zaak heeft appellante, vertegenwoordigd door mr. F. Westenberg, hoger beroep ingesteld tegen een beslissing van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv). Op 31 mei 2018 heeft het Uwv een gewijzigde beslissing op bezwaar genomen, waarop appellante op 4 juni 2018 het hoger beroep heeft ingetrokken. Appellante verzocht de Raad om het Uwv te veroordelen in de proceskosten. De Raad heeft besloten het onderzoek ter zitting achterwege te laten, conform artikel 8:57 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).
De Raad overweegt dat volgens artikel 8:75a van de Awb, indien het beroep wordt ingetrokken omdat het bestuursorgaan geheel of gedeeltelijk tegemoet is gekomen aan de indiener, het bestuursorgaan op verzoek van de indiener in de kosten kan worden veroordeeld. Aangezien het Uwv met de gewijzigde beslissing op bezwaar volledig aan de bezwaren van appellante heeft tegemoetgekomen, heeft de Raad aanleiding gezien om het Uwv te veroordelen in de proceskosten die appellante heeft gemaakt in verband met de behandeling van het bezwaar, beroep en hoger beroep.
De proceskosten zijn begroot op € 1.002,- voor bezwaar, € 1.002,- voor beroep en € 1.252,50 voor hoger beroep, met daarnaast reiskosten van € 42,80. De totale kosten die het Uwv aan appellante moet vergoeden, bedragen € 3.299,30. Deze uitspraak is gedaan door J.P.M. Zeijen, in tegenwoordigheid van L.R. Carlier als griffier, en is openbaar uitgesproken op 5 september 2018.