ECLI:NL:CRVB:2018:2718
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Afwijzing bijstandsaanvraag wegens onduidelijke financiële situatie
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 4 september 2018 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Overijssel. De appellant had op 19 februari 2016 een aanvraag voor bijstand ingevolge de Participatiewet (PW) ingediend, maar deze aanvraag werd door het college van burgemeester en wethouders van Borne buiten behandeling gesteld omdat hij niet op een gesprek was verschenen. Na een herhaalde aanvraag en een onderzoek door de gemeente, werd de aanvraag afgewezen op basis van onvoldoende bewijs van zijn financiële situatie en het niet voldoen aan de medewerkingsverplichting. De rechtbank verklaarde het beroep tegen deze afwijzing ongegrond.
In hoger beroep heeft de appellant betoogd dat hij voldoende bewijs had geleverd van zijn financiële situatie en dat hij aan zijn verplichtingen had voldaan. De Raad oordeelde echter dat de onderzoeksresultaten van het college voldoende grondslag boden voor de afwijzing van de aanvraag. De Raad benadrukte dat de appellant niet aannemelijk had gemaakt hoe hij in zijn levensonderhoud had voorzien in de periode voorafgaand aan zijn aanvraag. De Raad bevestigde dat de bewijslast voor bijstandsbehoevendheid bij de aanvrager ligt en dat de appellant niet voldoende objectieve bewijsstukken had overgelegd om zijn claims te onderbouwen.
De uitspraak concludeert dat het hoger beroep van de appellant niet slaagt en bevestigt de eerdere uitspraak van de rechtbank, waarbij de afwijzing van de bijstandsaanvraag wordt gehandhaafd. Er zijn geen gronden voor een veroordeling in de proceskosten.