ECLI:NL:CRVB:2018:268
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- K.J. Kraan
- J.J.T. van den Corput
- H.A.A.G. Vermeulen
- Rechtspraak.nl
Consistente straftoemeting bij disciplinaire maatregel van ontslag wegens plichtsverzuim
In deze zaak gaat het om een hoger beroep tegen een disciplinaire maatregel van ontslag van een ambtenaar wegens plichtsverzuim. De appellant, werkzaam bij de gemeente Rotterdam, is beschuldigd van het wegnemen van goederen van het milieupark. Na een onderzoek, dat werd ingesteld naar aanleiding van signalen over het wegnemen van goederen, bleek dat de appellant op meerdere dagen goederen uit een container had weggenomen. Het college van burgemeester en wethouders van Rotterdam legde hem daarop een disciplinaire straf van onvoorwaardelijk ontslag op. De rechtbank Rotterdam vernietigde dit besluit eerder, omdat het niet deugdelijk was gemotiveerd en het college een nieuwe beslissing moest nemen. In het bestreden besluit handhaafde het college het ontslag, maar de rechtbank verklaarde het beroep tegen dit besluit ongegrond.
In hoger beroep heeft de Centrale Raad van Beroep de zaak beoordeeld. De Raad onderschrijft het oordeel van de rechtbank dat de appellant de goederen zonder toestemming heeft meegenomen, wat als plichtsverzuim wordt aangemerkt. De Raad heeft echter ook gekeken naar de consistentie van de straftoemeting. Appellant stelde dat hij de enige medewerker was die daadwerkelijk was ontslagen, terwijl anderen lichtere straffen kregen. De Raad oordeelde dat het college niet voldoende had gemotiveerd dat bij de straftoemeting consistent was gehandeld. De Raad vernietigde de aangevallen uitspraak en verklaarde het beroep gegrond, waarbij het besluit van het college werd herroepen. De Raad legde aan appellant opnieuw de disciplinaire straf van ontslag op, maar met de bepaling dat deze niet ten uitvoer wordt gelegd als hij zich gedurende twee jaar niet opnieuw schuldig maakt aan soortgelijk plichtsverzuim.