ECLI:NL:CRVB:2018:2665
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de einddatum van de Ziektewetuitkering en geschiktheid van functies na herbeoordeling
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 29 augustus 2018 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Noord-Holland. Appellante, die als callcenter medewerkster werkte, had zich op 3 september 2014 ziek gemeld met psychische klachten en ontving vanaf 5 september 2014 een Ziektewetuitkering. Het Uwv had vastgesteld dat appellante per 16 oktober 2015 geen recht meer had op ziekengeld, omdat zij in staat werd geacht om meer dan 65% van haar maatmaninkomen te verdienen. Appellante maakte bezwaar tegen dit besluit, waarop een verzekeringsarts bezwaar en beroep haar situatie opnieuw beoordeelde en de Functionele Mogelijkhedenlijst (FML) aanpaste.
De rechtbank had het beroep van appellante tegen het bestreden besluit ongegrond verklaard. In hoger beroep betwistte appellante de juistheid van de FML en de geschiktheid van de door het Uwv geselecteerde functies. De Raad oordeelde dat het Uwv voldoende gemotiveerd had dat de functies medisch geschikt waren voor appellante. De door appellante overgelegde informatie van haar behandelend artsen werd als onvoldoende onderbouwd beschouwd, en de Raad volgde de eerdere oordelen van de verzekeringsartsen. De conclusie was dat het hoger beroep niet slaagde en de aangevallen uitspraak werd bevestigd.