ECLI:NL:CRVB:2018:2652
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- O.L.H.W.I. Korte
- J.T.H. Zimmerman
- E.C.G. Okhuizen
- Rechtspraak.nl
Intrekking en terugvordering van bijstand wegens op geld waardeerbare werkzaamheden tijdens evenement
In deze zaak gaat het om de intrekking en terugvordering van bijstand aan appellant, die sinds 2 juni 2014 bijstand ontving op grond van de Participatiewet. Het college van burgemeester en wethouders van Boxmeer heeft de bijstand van appellant ingetrokken omdat hij op geld waardeerbare werkzaamheden heeft verricht tijdens zijn verblijf in Argentinië van 27 december 2015 tot en met 18 januari 2016, waar hij deelnam aan een evenement. Appellant heeft niet voldaan aan zijn inlichtingenverplichting door niet te melden dat hij een vrachtwagen op zijn naam had geregistreerd en dat hij contante middelen had ontvangen. Het college heeft de bijstand met terugwerkende kracht ingetrokken en de gemaakte kosten teruggevorderd. Appellant heeft in hoger beroep aangevoerd dat hij recht heeft op bijstand, maar de Centrale Raad van Beroep oordeelt dat hij onvoldoende bewijs heeft geleverd dat hij in bijstandbehoevende omstandigheden verkeerde. De Raad bevestigt de uitspraak van de rechtbank, die het beroep van appellant ongegrond heeft verklaard.