ECLI:NL:CRVB:2018:2645
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de belastbaarheid van appellante in het kader van WIA-uitkering na herbeoordeling door het Uwv
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 22 augustus 2018 uitspraak gedaan in hoger beroep over de WIA-uitkering van appellante, die sinds mei 2006 met hoofdpijnklachten uitgevallen is. Appellante ontving vanaf 2008 een loongerelateerde WGA-uitkering, die in 2011 werd omgezet naar een WGA-loonaanvullingsuitkering. Het Uwv heeft in een herbeoordeling op 12 augustus 2015 vastgesteld dat appellante per 12 oktober 2015 minder dan 35% arbeidsongeschikt is, wat leidde tot het stopzetten van haar WIA-uitkering. Appellante heeft bezwaar aangetekend, maar het Uwv heeft dit ongegrond verklaard.
In beroep heeft appellante opnieuw medische informatie ingediend, waaronder verklaringen van haar huisarts en een psycholoog. De rechtbank Den Haag heeft het beroep van appellante ongegrond verklaard, waarbij zij het medisch onderzoek zorgvuldig achtte en geen reden zag om te twijfelen aan de conclusies van het Uwv. Appellante heeft in hoger beroep herhaald dat haar medische toestand is verslechterd en dat haar klachten zijn onderschat.
De Centrale Raad van Beroep heeft in haar beoordeling vastgesteld dat appellante in hoger beroep geen nieuwe objectieve medische gegevens heeft ingebracht die haar standpunt onderbouwen. De Raad onderschrijft de overwegingen van de rechtbank en concludeert dat de beschikbare gedingstukken geen aanleiding geven tot twijfel aan de juistheid van de conclusies van de verzekeringsartsen. De Raad bevestigt de aangevallen uitspraak en ziet geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten.