ECLI:NL:CRVB:2018:2623
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkverklaring bezwaar wegens overschrijding van de bezwaartermijn in AOW-zaak
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 23 augustus 2018 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een beslissing van de rechtbank Amsterdam. De appellant, woonachtig in Marokko, had bezwaar gemaakt tegen een besluit van de Sociale verzekeringsbank (Svb) van 24 augustus 2015, waarin hem werd medegedeeld dat hij geen toeslag voor zijn partner op zijn AOW-pensioen meer zou ontvangen, omdat zijn partner de AOW-leeftijd had bereikt. Appellant had zijn bezwaar te laat ingediend, waardoor de Svb het bezwaar niet-ontvankelijk verklaarde. De rechtbank Amsterdam bevestigde deze beslissing, waarop appellant in hoger beroep ging.
De Raad heeft vastgesteld dat de termijn voor het indienen van bezwaar op 25 augustus 2015 begon en eindigde op 5 oktober 2015. Appellant heeft pas op 2 november 2015 bezwaar gemaakt, wat te laat was. De Raad oordeelde dat appellant geen verschoonbare redenen had aangevoerd voor de termijnoverschrijding. Het feit dat hij niet kan lezen of schrijven werd niet als een verschoonbare omstandigheid beschouwd, aangezien hij geacht wordt zich te laten bijstaan door iemand die dat wel kan. De Raad bevestigde de uitspraak van de rechtbank en verklaarde het hoger beroep ongegrond.
De uitspraak benadrukt het belang van het tijdig indienen van bezwaarschriften en de voorwaarden waaronder een termijnoverschrijding als verschoonbaar kan worden aangemerkt. De Raad concludeerde dat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling en bevestigde de eerdere uitspraak van de rechtbank.