ECLI:NL:CRVB:2018:2616

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
7 augustus 2018
Publicatiedatum
22 augustus 2018
Zaaknummer
17/5436 PW-PV
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van hoger beroep inzake re-integratieverplichting na emigratie naar Oekraïne

In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 7 augustus 2018 uitspraak gedaan in het hoger beroep van een appellant die geëmigreerd is naar Oekraïne. De appellant had eerder een verplichting opgelegd gekregen om deel te nemen aan een re-integratietraject bij Intos, maar heeft hier nooit aan deelgenomen. De rechtbank Limburg had in een eerdere uitspraak op 21 juni 2017 het beroep van de appellant tegen het bestreden besluit ongegrond verklaard. De appellant heeft vervolgens hoger beroep ingesteld, maar heeft zich niet laten vertegenwoordigen tijdens de zitting. Het college van burgemeester en wethouders van Gennep heeft de appellant vertegenwoordigd en bevestigd dat hij geen bijstand meer ontvangt in verband met zijn emigratie.

De Raad overweegt dat er geen procesbelang meer is voor de appellant, aangezien hij niet langer onder de verplichtingen van de Participatiewet valt. De Raad verwijst naar vaste rechtspraak waarin is vastgesteld dat procesbelang vereist is voor het indienen van hoger beroep. Aangezien de appellant niet meer gebonden is aan de verplichtingen van de wet en er geen maatregel aan hem is opgelegd, concludeert de Raad dat het hoger beroep niet-ontvankelijk moet worden verklaard. De uitspraak is openbaar gedaan en er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.

Uitspraak

17.5436 PW-PV

Centrale Raad van Beroep
Enkelvoudige kamer
Proces-verbaal van de mondelinge uitspraak op het hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Limburg van 21 juni 2017, 16/1965 (aangevallen uitspraak)
Partijen:
[appellant] , verblijvende in Oekraïne (appellant)
het college van burgemeester en wethouders van Gennep (college)
Datum uitspraak: 7 augustus 2018
Zitting heeft: O.L.H.W.I. Korte
Griffier: S.A. de Graaff
Appellant is, met bericht, niet verschenen. Het college heeft zich laten vertegenwoordigen door K.F.M. Sengers en E.A.C. van Gellecom.

BESLISSING

De Centrale Raad van Beroep verklaart het hoger beroep niet-ontvankelijk.
Deze beslissing is uitgesproken in het openbaar. Zij is gebaseerd op de volgende overwegingen:
Bij besluit van 26 januari 2016, na bezwaar gehandhaafd bij besluit van 31 mei 2016 (bestreden besluit), heeft het college aan appellant de verplichting opgelegd deel te nemen aan een re-integratietraject bij Intos. Bij de aangevallen uitspraak heeft de rechtbank het beroep tegen het bestreden besluit ongegrond verklaard. Appellant heeft hoger beroep ingesteld tegen de aangevallen uitspraak.
Bij e-mail van 20 juli 2018 heeft appellant de Raad bericht dat hij op 26 maart 2018 is geëmigreerd naar Oekraïne. Ter zitting heeft het college bevestigd dat appellant in verband met zijn emigratie naar Oekraïne niet langer bijstand ingevolge de Participatiewet (PW) ontvangt van de gemeente Gennep. Het college heeft ter zitting verder te kennen gegeven dat appellant nimmer aan het traject bij Intos heeft deelgenomen en aan hem hiervoor geen maatregel is opgelegd.
Volgens vaste rechtspraak (uitspraak van 23 juli 2013, ECLI:NL:CRVB:2013:1119) is eerst sprake van voldoende procesbelang indien het resultaat dat de indiener van een bezwaar- of beroepschrift met het maken van een bezwaar of het indienen van beroep of hoger beroep nastreeft, daadwerkelijk kan worden bereikt en het realiseren van dat resultaat voor deze indiener feitelijk betekenis kan hebben.
Het door appellant met het hoger beroep beoogde resultaat was niet dat hij niet verplicht zou zijn om deel te nemen aan het traject bij Intos. Appellant heeft feitelijk niet deelgenomen aan dit traject. Doordat appellant is geëmigreerd naar Oekraïne en hij daardoor niet langer bijstand ingevolge de PW ontvangt, is hij niet meer gebonden aan de verplichtingen die uit deze wet voortvloeien. Daaronder valt de verplichting om deel te nemen aan het re-integratietraject bij Intos. Nu het college ook geen maatregel aan appellant heeft opgelegd, betekent dit dat het belang van appellant bij een beoordeling van het hoger beroep is komen te vervallen. Hieruit volgt dat het hoger beroep niet-ontvankelijk dient te worden verklaard.
Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
Waarvan proces-verbaal.
De griffier De voorzitter
(get.) S.A. de Graaff (get.) O.L.H.W.I. Korte
Voor eensluidend afschrift
de griffier van de
Centrale Raad van Beroep

IJ