ECLI:NL:CRVB:2018:2611
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Afwijzing aanvraag bijstandsuitkering op basis van woonadres
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 14 augustus 2018 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Den Haag. De appellant had op 7 januari 2016 een aanvraag om bijstand ingediend op grond van de Participatiewet (PW), waarbij hij aangaf te wonen op een bepaald adres. Echter, na onderzoek door de gemeente Den Haag, werd vastgesteld dat de appellant niet op het opgegeven adres woonde. De gemeente had geconstateerd dat de appellant regelmatig verhuisde en dat zijn woonsituatie onduidelijk was. De aanvraag om bijstand werd dan ook afgewezen op 24 februari 2016, en dit besluit werd later door de rechtbank bevestigd.
In hoger beroep voerde de appellant aan dat het onduidelijk was op basis waarvan werd vastgesteld dat hij niet op het opgegeven adres woonde. De Raad overwoog dat de bewijslast voor de bijstandbehoevendheid bij de aanvrager ligt en dat het essentieel is om juiste informatie over het woonadres te verstrekken. De Raad concludeerde dat de appellant niet op het opgegeven adres woonde, aangezien hij niet aanwezig was tijdens een huisbezoek en ook niet op een uitnodiging voor een gesprek was verschenen. De Raad bevestigde de eerdere uitspraak van de rechtbank en verklaarde het hoger beroep ongegrond.