ECLI:NL:CRVB:2018:2594
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Weigering WIA-uitkering na zorgvuldig medisch onderzoek en beoordeling van belastbaarheid
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 22 augustus 2018 uitspraak gedaan in hoger beroep over de weigering van een WIA-uitkering aan appellant, die zich ziek had gemeld na een periode van werkloosheid. Appellant, die voorheen als vrachtwagenchauffeur werkte, had zich ziek gemeld vanwege gewrichts- en evenwichtsklachten, hypertensie en longklachten. Het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) had vastgesteld dat appellant per 17 oktober 2014 niet in aanmerking kwam voor een WIA-uitkering, gebaseerd op rapporten van een verzekeringsarts en een arbeidsdeskundige. Appellant was het niet eens met deze beslissing en stelde dat zijn beperkingen niet goed waren ingeschat.
In bezwaar tegen het besluit van het Uwv heeft een verzekeringsarts bezwaar en beroep de Functionele Mogelijkhedenlijst (FML) op enkele punten gewijzigd, maar het Uwv verklaarde het bezwaar ongegrond. De rechtbank Oost-Brabant heeft het beroep van appellant tegen dit besluit eveneens ongegrond verklaard, waarbij werd geoordeeld dat het medisch onderzoek door het Uwv zorgvuldig was uitgevoerd. Appellant heeft in hoger beroep aangevoerd dat onvoldoende rekening was gehouden met zijn psychische en lichamelijke problemen en dat de medische rapportages verouderd waren.
De Centrale Raad van Beroep heeft de overwegingen van de rechtbank onderschreven en geoordeeld dat het Uwv zorgvuldig onderzoek heeft gedaan. De Raad concludeerde dat de belastbaarheid van appellant niet was overschreden in de geselecteerde functies en dat de medische grondslag van het bestreden besluit werd onderschreven. Het hoger beroep van appellant werd afgewezen en de aangevallen uitspraak werd bevestigd. Er was geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten.