ECLI:NL:CRVB:2018:2590
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Tussenuitspraak over beëindiging WAO-uitkering en onzorgvuldigheid medisch onderzoek
In deze tussenuitspraak van de Centrale Raad van Beroep op 22 augustus 2018, met zaaknummer 16/2371 WAO-T, wordt de beëindiging van de WAO-uitkering van appellant besproken. Appellant, die na een verkeersongeval en psychische klachten arbeidsongeschikt was, had aanvankelijk een uitkering van 80 tot 100% gekregen. Echter, na een herbeoordeling in 2008 werd deze herzien naar 15 tot 25%. Appellant meldde in 2012 opnieuw toegenomen arbeidsongeschiktheid, wat leidde tot een herbeoordeling door het Uwv. Het Uwv beëindigde de uitkering in 2015, omdat de mate van arbeidsongeschiktheid onder de 15% was vastgesteld. Appellant maakte bezwaar, maar het Uwv verklaarde dit ongegrond. De rechtbank Den Haag bevestigde het besluit van het Uwv, maar appellant ging in hoger beroep.
De Raad oordeelt dat het medisch onderzoek niet volledig en zorgvuldig is geweest. De verzekeringsarts had geen informatie opgevraagd bij de uroloog, ondanks dat appellant daar naar verwezen had in zijn bezwaarschrift. De Raad concludeert dat het Uwv onvoldoende rekening heeft gehouden met de onderbuikklachten van appellant, wat de motivering van het besluit ondermijnt. De Raad draagt het Uwv op om de gebreken in het besluit te herstellen door informatie in te winnen bij de uroloog of huisarts van appellant over de onderbuikklachten op de datum van de beslissing. De uitspraak benadrukt het belang van zorgvuldigheid in medische beoordelingen en het opvragen van relevante informatie.