ECLI:NL:CRVB:2018:2578
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Afwijzing aanvraag bijzondere bijstand schoolkosten op grond van artikel 16 PW
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 21 augustus 2018 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Rotterdam. Appellante, die bijstand ontvangt als alleenstaande ouder, had een aanvraag ingediend voor bijzondere bijstand voor schoolkosten van haar kinderen. De aanvraag werd afgewezen door het college van burgemeester en wethouders van Lansingerland, omdat volgens hen geen sprake was van noodzakelijke kosten van het bestaan zoals bedoeld in artikel 35 van de Participatiewet (PW). De rechtbank heeft het beroep van appellante tegen deze afwijzing ongegrond verklaard.
In hoger beroep heeft appellante aangevoerd dat de schoolkosten als noodzakelijke kosten van het bestaan moeten worden beschouwd en dat haar schuldenlast een dringende reden vormt voor het verlenen van bijzondere bijstand. De Raad heeft echter geoordeeld dat appellante behoort tot de personenkring van de PW en dat artikel 16, eerste lid, van de PW niet van toepassing is. De Raad bevestigt de eerdere uitspraak van de rechtbank en oordeelt dat het college de aanvraag om bijzondere bijstand terecht heeft afgewezen. De overige beroepsgronden van appellante behoeven geen bespreking meer, aangezien het hoger beroep niet slaagt.
De uitspraak is gedaan door W.F. Claessens, in tegenwoordigheid van griffier F. Dinleyici, en is openbaar uitgesproken op 21 augustus 2018.