Uitspraak
16.7041 WMO15
OVERWEGINGEN
BESLISSING
- verklaart het hoger beroep niet-ontvankelijk;
- bepaalt dat het college aan appellante het in beroep en in hoger beroep betaalde griffierecht van in totaal € 170,- vergoedt.
Centrale Raad van Beroep
In deze zaak heeft appellante hoger beroep ingesteld tegen een uitspraak van de rechtbank Limburg van 7 oktober 2016. Het college van burgemeester en wethouders van Maastricht heeft een verweerschrift ingediend. Tijdens de zitting op 6 december 2017 was appellante aanwezig, bijgestaan door een raadsman, terwijl het college werd vertegenwoordigd door W.H.A. Ottenheim. Na de zitting heeft het college op 6 februari en 22 februari 2018 nieuwe besluiten genomen. Appellante heeft de Raad op 13 maart 2018 geïnformeerd dat deze besluiten volledig tegemoetkomen aan haar hoger beroep, en dat zij enkel nog aanspraak maakt op vergoeding van het griffierecht.
De Raad heeft vastgesteld dat er geen inhoudelijk geschil meer bestaat tussen partijen, waardoor het hoger beroep niet-ontvankelijk moet worden verklaard wegens het ontbreken van procesbelang. Tevens is geoordeeld dat het college aan appellante het in beroep en in hoger beroep betaalde griffierecht moet vergoeden. De door de raadsman verleende rechtsbijstand is niet aangemerkt als beroepsmatige rechtsbijstand in de zin van het Besluit proceskosten bestuursrecht, waardoor er geen proceskosten voor vergoeding in aanmerking komen.
De uitspraak is gedaan door J. Brand, in tegenwoordigheid van L. Boersma als griffier, en is openbaar uitgesproken op 15 augustus 2018. De Centrale Raad van Beroep heeft besloten het hoger beroep niet-ontvankelijk te verklaren en het college te verplichten het griffierecht van € 170,- te vergoeden.