ECLI:NL:CRVB:2018:2509
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Afwijzing aanvraag om vervoersvoorziening op grond van de Wmo
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 8 augustus 2018 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Den Haag. De zaak betreft de afwijzing van een aanvraag om een vervoersvoorziening in de vorm van een gesloten buitenwagen op grond van de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo). Appellante, vertegenwoordigd door haar advocaat mr. M. Leijstra, heeft in hoger beroep gesteld dat er wel een medische noodzaak bestaat voor de gevraagde voorziening. Het college van burgemeester en wethouders van Zoetermeer heeft de aanvraag afgewezen, stellende dat appellante voldoende gecompenseerd wordt door de verstrekte scootmobiel en regiotaxi. De rechtbank heeft het beroep van appellante ongegrond verklaard, wat door de Raad is bevestigd.
Tijdens de procedure zijn verschillende zittingen gehouden, waarbij deskundigen zijn ingeschakeld om de medische situatie van appellante te beoordelen. De Raad heeft de neuroloog dr. J.P. ter Bruggen benoemd, die concludeerde dat er geen strikte medische indicatie is voor het gebruik van een gesloten buitenwagen. De Raad heeft het rapport van de deskundige als zorgvuldig en overtuigend beoordeeld. De Raad heeft geoordeeld dat het college terecht heeft besloten dat de bestaande voorzieningen voldoende zijn en dat het hoger beroep van appellante niet slaagt. De uitspraak van de rechtbank is bevestigd, en er is geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten.