Uitspraak
17.4348 AOR
OVERWEGINGEN
BESLISSING
.
Centrale Raad van Beroep
Op 9 augustus 2018 heeft de Centrale Raad van Beroep uitspraak gedaan in de zaak met nummer 17/4348 AOR. De appellante, geboren in 1949, had een aanvraag ingediend voor toekenningen op grond van de Algemene Oorlogsongevallenregeling (AOR) vanwege psychische klachten die zij in verband bracht met oorlogsomstandigheden in Makassar in 1950. De aanvraag werd eerder afgewezen door de Pensioen- en Uitkeringsraad, die concludeerde dat de psychische en lichamelijke klachten van appellante niet gerelateerd waren aan de oorlogsomstandigheden, maar voortkwamen uit andere oorzaken.
In beroep heeft appellante haar standpunt herhaald en verwezen naar een rapport van arts G.J. Laatsch, waarin werd gesteld dat haar klachten wel degelijk verband hielden met de AOR-omstandigheden. De Raad heeft echter de bevindingen van de geneeskundig adviseurs, waaronder A.M. Ohlenschlager en R. Loonstein, gevolgd, die concludeerden dat de psychische klachten van appellante vooral andere oorzaken hadden, zoals problematische gezinsomstandigheden in haar jeugd.
De Raad oordeelde dat het bestreden besluit voldoende gemotiveerd was en dat er geen aanleiding was voor nader medisch onderzoek. De conclusie was dat de ongeregeldheden in Makassar ondergeschikt waren aan de traumatische ervaringen die appellante in haar vroege leven had meegemaakt. Het beroep van appellante werd ongegrond verklaard, en er werd geen veroordeling in proceskosten uitgesproken.