ECLI:NL:CRVB:2018:2485
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Verzet tegen niet-ontvankelijk verklaring van hoger beroep in bestuursrechtelijke zaak
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 9 augustus 2018 uitspraak gedaan in het hoger beroep van appellante tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Midden-Nederland. De zaak betreft een verzet tegen de niet-ontvankelijk verklaring van het hoger beroep, dat eerder was afgewezen omdat het hogerberoepschrift niet tijdig was ingediend. De appellante had het hogerberoepschrift pas op 19 mei 2017 ingediend, terwijl de laatste dag voor indiening 13 december 2016 was.
Appellante heeft in verzet aangevoerd dat de uitspraak van de rechtbank pas op 11 mei 2017 aan haar gemachtigde, mr. J.A.H. van Marwijk, was toegezonden. Echter, de Centrale Raad van Beroep oordeelde dat appellante geen feiten of omstandigheden had aangevoerd die zouden kunnen leiden tot de conclusie dat zij niet in verzuim was. De Raad benadrukte dat het handelen of nalaten van een gemachtigde voor risico van de appellante komt.
De Centrale Raad van Beroep heeft het verzet ongegrond verklaard en er was geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gedaan en ondertekend door de voorzitter H.C.P. Venema, met N.L. Kuipers als griffier.