ECLI:NL:CRVB:2018:2439
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek om toelating tot de vrijwillige WW-verzekering wegens te late indiening
Op 8 augustus 2018 heeft de Centrale Raad van Beroep uitspraak gedaan in de zaak van appellante tegen de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv). Appellante had hoger beroep ingesteld tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Midden-Nederland, waarin haar beroep tegen een besluit van het Uwv ongegrond was verklaard. Het geschil draaide om de afwijzing van appellantes verzoek om toelating tot de vrijwillige WW-verzekering, dat te laat was ingediend. De Raad oordeelde dat appellante niet redelijkerwijs kon worden geacht in verzuim te zijn geweest, omdat zij op de hoogte was van de termijn van dertien weken voor het indienen van een verzoek. De Raad bevestigde dat het Uwv terecht had geweigerd om appellante toe te laten tot de vrijwillige verzekering, ondanks haar eerdere ervaringen met het Uwv. De Raad oordeelde dat appellante niet mocht vertrouwen op een coulancebesluit uit 2012, omdat de omstandigheden toen niet vergelijkbaar waren met die in 2016. De uitspraak van de rechtbank werd bevestigd, en er werd geen veroordeling in proceskosten uitgesproken.