Uitspraak
18.1356 WW, 18/1406 WW
OVERWEGINGEN
BESLISSING
- vernietigt de aangevallen uitspraak;
- verklaart het beroep tegen het besluit van 5 juli 2016 ongegrond.
Centrale Raad van Beroep
Op 8 augustus 2018 heeft de Centrale Raad van Beroep uitspraak gedaan in een hoger beroep van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Zeeland-West-Brabant. De zaak betreft de aanvraag van betrokkene voor een scholingsvoucher voor examenkosten in het kader van de Werkloosheidswet. Betrokkene had op 7 januari 2016 een scholing gestart en op 4 april 2016 drie examens afgelegd. De aanvraag voor de scholingsvoucher werd op 11 april 2016 ingediend, na de start van de scholing, wat leidde tot de afwijzing door het Uwv. De rechtbank had in een eerdere uitspraak geoordeeld dat de aanvraag tijdig was en dat de examenkosten voor vergoeding in aanmerking kwamen, maar het Uwv was van mening dat de aanvraag niet tijdig was en dat de examenkosten niet afzonderlijk voor subsidie in aanmerking kwamen.
De Centrale Raad van Beroep oordeelde dat de aanvraag voor de scholingsvoucher inderdaad niet tijdig was ingediend, aangezien deze na de start van de scholing was ontvangen. De Raad benadrukte dat de regelgeving vereist dat aanvragen voor subsidie uiterlijk twee weken na aanvang van de scholing moeten worden ingediend. Aangezien de aanvraag van betrokkene niet aan deze voorwaarde voldeed, was het Uwv gerechtigd om de subsidie voor de examenkosten te weigeren. De Raad vernietigde de eerdere uitspraak van de rechtbank en verklaarde het beroep van betrokkene ongegrond.
De uitspraak benadrukt het belang van het tijdig indienen van aanvragen voor subsidies in het kader van de Werkloosheidswet en verduidelijkt de voorwaarden waaronder examenkosten voor vergoeding in aanmerking kunnen komen.