ECLI:NL:CRVB:2018:2391

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
31 juli 2018
Publicatiedatum
3 augustus 2018
Zaaknummer
17/2670 PW-PV
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Intrekking en terugvordering van bijstand wegens niet gemelde hennepkwekerij

In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 31 juli 2018 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen de beslissing van de rechtbank Noord-Nederland van 1 maart 2017. Het geschil betreft de intrekking en terugvordering van bijstand aan appellante over de periode van 25 februari 2015 tot en met 4 juni 2015. Het college van burgemeester en wethouders van Súdwest Fryslân heeft deze maatregelen genomen omdat appellante geen melding heeft gemaakt van haar activiteiten in verband met een hennepkwekerij die in haar woning werd aangetroffen.

De Centrale Raad heeft vastgesteld dat appellante haar inlichtingenverplichting heeft geschonden, wat niet langer ter discussie staat. Appellante heeft betoogd dat zij geen inkomsten heeft genoten uit deze activiteiten, maar de Raad oordeelt dat dit niet afdoet aan haar verplichting om deze activiteiten te melden. De werkzaamheden die zij heeft verricht zijn op geld waardeerbaar, en bovendien zou appellante een schuld van € 6.000,- worden kwijtgescholden, wat de situatie verder compliceert.

Appellante heeft ook aangevoerd dat er dringende redenen zijn om van terugvordering af te zien. De Raad heeft echter geoordeeld dat de beëindiging van een wettelijke schuldsanering op zichzelf geen dringende reden vormt om van terugvordering af te zien. De uitspraak bevestigt de eerdere beslissing van de rechtbank, en de Centrale Raad heeft de aangevallen uitspraak dan ook bekrachtigd. De beslissing is openbaar uitgesproken en is gebaseerd op de overwegingen die in het proces-verbaal zijn vastgelegd.

Uitspraak

17.2670 PW-PV

Centrale Raad van Beroep
Enkelvoudige kamer
Proces-verbaal van de mondelinge uitspraak op het hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Noord-Nederland van 1 maart 2017, 16/2768 (aangevallen uitspraak)
Partijen:
[appellante] te [woonplaats] (appellante)
het college van burgemeester en wethouders van Súdwest Fryslân (college)
Datum uitspraak: 31 juli 2018
Zitting heeft: P.W. van Straalen
Griffier: C.A.E. Bon
Ter zitting zijn verschenen: appellante, bijgestaan door mr. N. Saidi, en F.G. Hoekstra, gemachtigde van het college.

BESLISSING

De Centrale Raad van Beroep bevestigt de aangevallen uitspraak.
Deze beslissing is uitgesproken in het openbaar. Zij is gebaseerd op de volgende overwegingen:
Het geschil ziet op de intrekking en terugvordering van bijstand over de periode van 25 februari 2015 tot en met 4 juni 2015. Aan die intrekking en terugvordering heeft het college ten grondslag gelegd dat appellante geen melding heeft gemaakt van het feit dat zij activiteiten heeft verricht in het kader van de in haar woning aangetroffen hennepkwekerij.
Dat appellante haar inlichtingenverplichting heeft geschonden is niet langer in geschil. Dat wordt niet anders omdat appellante stelt dat zij geen inkomsten heeft gehad. Dit laat immers onverlet dat zij die activiteiten moest melden. Het betreft op geld waardeerbare werkzaamheden. Bovendien stond tegenover die werkzaamheden dat appellante een schuld van € 6.000,- zou worden kwijtgescholden. Appellante heeft tot slot aangevoerd dat van terugvordering moet worden afgezien in verband met dringende redenen. Het is vaste rechtspraak dat de beëindiging van een wettelijke schuldsanering geen dringende reden is om van terugvordering af te zien.
Waarvan proces-verbaal.
De griffier De voorzitter
C.A.E. Bon P.W. van Straalen

IJ