Uitspraak
16.5799 ZW
1 september 2016, 15/5870 (aangevallen uitspraak)
OVERWEGINGEN
18 mei 2015 gezien. Deze arts heeft appellant in verband met een beperkte functie van de rug en schouders niet geschikt geacht voor fysiek inspannend werk. Zij heeft appellant belastbaar geacht met inachtneming van de beperkingen die zijn neergelegd in een Functionele Mogelijkhedenlijst (FML) van 18 mei 2015. Deze bevat beperkingen ten aanzien van trillingsbelasting, schroefbewegingen met hand en arm, frequent reiken, buigen, duwen of trekken, tillen of dragen, frequent zware lasten hanteren, lopen, trappenlopen, klimmen, zitten, staan en boven schouderhoogte actief zijn. Voorts moet appellant regelmatig van houding (lopen, zitten en staan) kunnen veranderen.
23 september 2015 (bestreden besluit) ongegrond verklaard. Aan het bestreden besluit liggen rapporten van een verzekeringsarts bezwaar en beroep en een arbeidsdeskundige bezwaar en beroep ten grondslag. De verzekeringsarts bezwaar en beroep heeft aanleiding gezien de FML aan te scherpen. In verband met handklachten is een beperking voor fijnmotorische hand- en vingerbewegingen toegevoegd. Dit heeft geleid tot een nieuwe FML van 7 augustus 2015. De arbeidsdeskundige bezwaar en beroep heeft de geduide functies opnieuw bekeken, geoordeeld dat niet alle functies langer geschikt zijn en een nieuwe functie geduid. De schatting is gebaseerd op de functies magazijnmedewerker (SBC-code 315020), medewerker intern transport (SBC-code 111220) en administratief medewerker (SBC-code 315090). Daarnaast zijn nog twee reservefuncties geduid. De arbeidsdeskundige bezwaar en beroep heeft op basis van de drie functies met de hoogste lonen berekend dat appellant nog 69,26% van zijn zogeheten maatmanloon zou kunnen verdienen. De mate van arbeidsongeschiktheid bedraagt derhalve nog steeds minder dan 35% zodat het bezwaar ongegrond is verklaard.
1 november 2012, waarin appellant laatstelijk als vrachtwagenchauffeur werkzaam is geweest bij Mijtrans Europa B.V. Appellant kan ook met de in hoger beroep overgelegde stukken niet aantonen dat hij in die periode meer uren heeft gewerkt en meer heeft verdiend. De salarisspecificatie over een periode in 2009 valt buiten deze referteperiode en betreft een andere werkgever. Uit de stukken van de Belastingdienst valt niet af te leiden dat het door het Uwv berekende maatmaninkomen onjuist is.