ECLI:NL:CRVB:2018:2264
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkverklaring beroep wegens niet-betaling griffierecht in zorgverzekeringszaak
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 25 juli 2018 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Amsterdam. De appellant had hoger beroep ingesteld tegen de niet-ontvankelijkverklaring van zijn beroep, omdat hij het verschuldigde griffierecht niet had betaald. De Raad heeft vastgesteld dat de appellant op 1 juli 2014 door het CAK was aangemaand om binnen drie maanden een zorgverzekering af te sluiten. Na het verstrijken van deze termijn heeft het CAK een boete opgelegd en het bezwaar van de appellant ongegrond verklaard. De rechtbank heeft het beroep van de appellant tegen dit besluit niet-ontvankelijk verklaard, omdat het griffierecht niet tijdig was betaald. De Raad heeft in hoger beroep geoordeeld dat de appellant in verzuim was, aangezien hij het griffierecht pas op 5 oktober 2015 had betaald, ver buiten de gestelde termijn. De Raad heeft de eerdere uitspraak van de rechtbank bevestigd en het hoger beroep verworpen. Er zijn geen proceskosten voor vergoeding in aanmerking gekomen.