Uitspraak
17.6835 PW
OVERWEGINGEN
BESLISSING
van in totaal € 170,- vergoedt.
Centrale Raad van Beroep
In deze zaak gaat het om een hoger beroep dat is ingesteld door appellanten tegen een besluit van het college van burgemeester en wethouders van Rotterdam. Het college had bij besluit van 25 januari 2017 het bezwaar van appellanten tegen een eerdere maatregel, waarbij hun bijstand inclusief vakantiegeld met 100% was verlaagd gedurende één maand, ongegrond verklaard. De rechtbank Rotterdam had het beroep tegen dit besluit ongegrond verklaard.
Op 5 juni 2018 heeft het college echter de opgelegde maatregel ingetrokken en een bedrag van € 958,76 aan appellanten nabetaald voor de maand mei 2016. Appellanten gaven aan dat hun wensen waren tegemoetgekomen en vroegen om een uitspraak die het college zou veroordelen tot vergoeding van de proceskosten.
De Centrale Raad van Beroep oordeelde dat appellanten geen belang meer hadden bij een oordeel in hoger beroep, aangezien het college aan hun bezwaren tegemoet was gekomen. Hierdoor werd het hoger beroep niet-ontvankelijk verklaard. Tevens werd het college veroordeeld tot vergoeding van de proceskosten van appellanten tot een totaalbedrag van € 1.503,-, en het college moest het griffierecht van in totaal € 170,- vergoeden. De uitspraak werd gedaan door F. Hoogendijk, in tegenwoordigheid van griffier F. Dinleyici, en werd openbaar uitgesproken op 24 juli 2018.