ECLI:NL:CRVB:2018:2173
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de zorgvuldigheid van het onderzoek door het Uwv in het kader van de Wet WIA en de geschiktheid van functies voor appellante met psychische klachten
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 11 juli 2018 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Oost-Brabant. Appellante, die zich ziek had gemeld vanwege psychische klachten, was het niet eens met de beoordeling van het Uwv over haar arbeidsongeschiktheid en de geschiktheid van haar functies. De rechtbank had geoordeeld dat het onderzoek van het Uwv zorgvuldig was en dat de psychische klachten van appellante niet waren onderschat. Appellante stelde dat haar klachten ernstiger waren dan vastgesteld en dat er geen vooruitgang was geboekt in haar situatie. De Raad bevestigde het oordeel van de rechtbank en oordeelde dat het Uwv de medische informatie van de behandelend psychiater en psycholoog adequaat had gewogen. De Raad concludeerde dat de verzekeringsarts bezwaar en beroep voldoende gemotiveerd had aangetoond dat de belastbaarheid van appellante correct was vastgesteld en dat de geselecteerde functies geschikt waren. De Raad verwierp de argumenten van appellante en bevestigde de uitspraak van de rechtbank, waarbij het beroep ongegrond werd verklaard.