ECLI:NL:CRVB:2018:2147
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Intrekking en terugvordering van bijstandsuitkering wegens verzwegen werkzaamheden als dj
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 3 juli 2018 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Rotterdam. De appellant, die bijstand ontving op basis van de Wet werk en bijstand (WWB), had verzwegen dat hij inkomsten uit arbeid en een eigen bedrijf had. Naar aanleiding van een signaal van het inlichtingenbureau heeft het college van burgemeester en wethouders van Rotterdam de bijstand met terugwerkende kracht ingetrokken en een bedrag van € 25.974,37 teruggevorderd. De appellant heeft in hoger beroep aangevoerd dat het recht op bijstand wel kan worden vastgesteld, maar de Raad oordeelde dat hij onvoldoende verifieerbare gegevens had overgelegd om zijn inkomsten als dj aan te tonen. De Raad bevestigde dat de schending van de inlichtingenverplichting een rechtsgrond vormt voor de intrekking van de bijstand, omdat het recht op bijstand niet kon worden vastgesteld. De uitspraak van de rechtbank werd dan ook bevestigd.