ECLI:NL:CRVB:2018:2136
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek om schadevergoeding wegens onrechtmatig besluit inzake bijzondere bijstand voor griffierecht
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 3 juli 2018 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Den Haag. Appellant had bijzondere bijstand aangevraagd voor de kosten van het griffierecht in een andere procedure, maar het college van burgemeester en wethouders van Leidschendam-Voorburg had deze aanvraag buiten behandeling gesteld. Appellant verzocht om schadevergoeding, omdat hij meende dat het college onrechtmatig had gehandeld door zijn aanvraag niet in behandeling te nemen. De rechtbank had het verzoek om schadevergoeding afgewezen, omdat appellant niet had aangetoond dat hij daadwerkelijk schade had geleden.
De Raad heeft vastgesteld dat de tijdige betaling van het griffierecht de verantwoordelijkheid van de indiener is. Appellant had de mogelijkheid om uitstel van betaling aan te vragen, maar heeft dit niet gedaan. De Raad concludeert dat de schade die appellant stelt te hebben geleden, voornamelijk het gevolg is van zijn eigen omstandigheden en niet toerekenbaar is aan het college. De Raad heeft de eerdere uitspraak van de rechtbank bevestigd en het verzoek om schadevergoeding afgewezen.
De uitspraak benadrukt de verantwoordelijkheid van appellanten om tijdig aan hun verplichtingen te voldoen en de mogelijkheden die zij hebben om betalingsproblemen aan te kaarten. De Raad heeft geen aanleiding gezien voor een veroordeling in de proceskosten.