ECLI:NL:CRVB:2018:2114
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de aanvraag voor bijstandsverlening op basis van onvoldoende gegevens en bescheiden
Op 10 juli 2018 heeft de Centrale Raad van Beroep uitspraak gedaan in de zaak van appellant tegen het college van burgemeester en wethouders van Lelystad. De zaak betreft een hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Midden-Nederland, waarin de rechtbank het beroep van appellant ongegrond verklaarde. Appellant had op 5 januari 2015 bijstand aangevraagd op grond van de Participatiewet, maar zijn aanvraag werd door het college buiten behandeling gesteld omdat hij niet alle gevraagde gegevens had verstrekt. Appellant had zijn bedrijf per 9 september 2014 beëindigd, maar het college verzocht om financiële gegevens over de periode voorafgaand aan deze datum, wat appellant niet kon of wilde aanleveren.
De Raad oordeelde dat het college bevoegd was om de aanvraag buiten behandeling te stellen, omdat appellant niet de benodigde gegevens had verstrekt die essentieel waren voor de beoordeling van zijn bijstandsaanvraag. De Raad benadrukte dat de financiële situatie van de aanvrager cruciaal is voor het vaststellen van bijstandbehoevendheid en dat de aanvrager verantwoordelijk is voor het aanleveren van relevante informatie. Appellant's argumenten dat de gevraagde gegevens niet nodig waren en dat hij door psychische en fysieke problemen niet in staat was om de gegevens te verstrekken, werden door de Raad verworpen. De Raad concludeerde dat het hoger beroep van appellant niet slaagde en bevestigde de uitspraak van de rechtbank.