ECLI:NL:CRVB:2018:2078

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
27 juni 2018
Publicatiedatum
10 juli 2018
Zaaknummer
17/8153 ZW-PV
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-verschoonbare termijnoverschrijding bij indienen bezwaarschrift in bestuursrechtelijke procedure

Op 27 juni 2018 heeft de Centrale Raad van Beroep uitspraak gedaan in een hoger beroep tegen een beslissing van de rechtbank Amsterdam. De zaak betreft een beroep van de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) tegen een betrokkene. De rechtbank had eerder op 10 november 2017 een uitspraak gedaan in de zaak met nummer 17/1012. De Centrale Raad van Beroep heeft in deze uitspraak geoordeeld dat het beroep van de betrokkene niet-ontvankelijk is verklaard vanwege een niet-verschoonbare termijnoverschrijding. De termijn om beroep in te stellen tegen het bestreden besluit van het Uwv eindigde op 7 december 2016, maar het beroepschrift is pas op 9 februari 2017 ontvangen, terwijl het gedateerd was op 1 februari 2017. De Raad heeft overwogen dat de betrokkene verantwoordelijk is voor het tijdig ophalen van post op het door hem gebruikte postadres. Er zijn geen omstandigheden gebleken die de termijnoverschrijding verschoonbaar maken. De persoonlijke omstandigheden van de betrokkene zijn niet zodanig dat van hem niet gevergd kan worden dat hij tijdig beroep instelt. De Centrale Raad van Beroep heeft daarom de eerdere uitspraak van de rechtbank vernietigd en het beroep niet-ontvankelijk verklaard. Er is geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten. Deze beslissing is openbaar uitgesproken en is gebaseerd op de overwegingen die in het proces-verbaal zijn vastgelegd.

Uitspraak

17.8153 ZW-PV

Datum uitspraak: 27 juni 2018
Centrale Raad van Beroep
Enkelvoudige kamer
Proces-verbaal van de mondelinge uitspraak op het hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Amsterdam van 10 november 2017, 17/1012 (aangevallen uitspraak)
Partijen:
de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv)
[betrokkene] te [woonplaats] (betrokkene)
Zitting heeft: mr. H.G. Rottier
Griffier: B. Dogan
Ter zitting zijn verschenen: mr. drs. F.A. Steeman, gemachtigde van appellant, en betrokkene

BESLISSING

De Centrale Raad van Beroep
- vernietigt de aangevallen uitspraak;
- verklaart het beroep niet-ontvankelijk.
Deze beslissing is uitgesproken in het openbaar. Zij is gebaseerd op de volgende overwegingen:
1. Het Uwv heeft op 26 oktober 2016 een beslissing op bezwaar (bestreden besluit) genomen. De beroepstermijn bedraagt zes weken en eindigde op 7 december 2016. Betrokkene heeft beroep ingesteld tegen het bestreden besluit. Het Uwv heeft op 9 februari 2017 het beroepschrift ontvangen dat is gedateerd op 1 februari 2017 en dat doorgestuurd naar de bevoegde rechtbank. Daarmee is de termijn om beroep in te stellen overschreden en is het beroep te laat ingesteld. Het beroep kan alsnog inhoudelijk worden beoordeeld als de termijnoverschrijding verschoonbaar is. Verschoonbaarheid zou in dit geval zijn gelegen in twee elementen, zijnde de situatie rondom het postadres van betrokkene en de persoonlijke omstandigheden van betrokkene. Met betrekking tot het door betrokkene gebruikte postadres wordt overwogen dat dit de eigen verantwoordelijkheid is van degene die dat adres in gebruik heeft. Het is de verantwoordelijkheid van de betrokkene dat hij de op dat adres bezorgde post tijdig kan ophalen. Dat het niet mogelijk was om de post op tijd te bekijken, wordt niet onderbouwd en dit blijkt ook niet uit de stukken. Het tweede element dat mogelijk verschoonbaarheid van de termijnoverschrijding oplevert, ziet op de persoonlijke omstandigheden van betrokkene. Noch uit het dossier, noch uit het verhandelde ter zitting is gebleken dat er redenen zijn geweest die zo zwaarwegend zijn dat van betrokkene niet gevergd kan worden dat hij tijdig beroep heeft kunnen instellen. Er is daarom geen aanleiding om verschoonbaarheid van de termijnoverschrijding aan te nemen. Dat betekent dat het beroep bij de rechtbank te laat is ingesteld en dat de rechtbank het beroep niet-ontvankelijk had moeten verklaren.
2. Voor een veroordeling in de proceskosten bestaat geen aanleiding.
De griffier De voorzitter
(getekend) B. Dogan (getekend) H.G. Rottier

KS