ECLI:NL:CRVB:2018:1976
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- N.J. van Vulpen-Grootjans
- J.J.T. van den Corput
- H. Benek
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek om smartengeld wegens gebrek aan blijvende invaliditeit en beoordeling van het gelijkheidsbeginsel
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 28 juni 2018 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Rotterdam. De zaak betreft een verzoek om smartengeld van een ambtenaar, werkzaam bij de politie, die zich ziek meldde vanwege psychische klachten. De korpschef van politie had het verzoek om smartengeld afgewezen op de grond dat er geen sprake was van blijvende invaliditeit. De Raad oordeelde dat de betrokkene niet kon worden gevolgd in zijn standpunt dat er een tweede percentage van invaliditeit vastgesteld moest worden, zoals bedoeld in artikel 4 van de Regeling vergoeding beroepsziekten politie. De Raad stelde vast dat onder de term 'mate van invaliditeit' niet kan worden verstaan dat er ook een situatie van geen invaliditeit kan worden meegenomen, wat tot uitdrukking komt in een percentage van 0. De Raad verwierp ook het beroep van betrokkene op het gelijkheidsbeginsel, omdat zijn situatie niet gelijk te stellen was aan die van andere ambtenaren met PTSS. De Raad vernietigde de eerdere uitspraak van de rechtbank en verklaarde het beroep tegen het bestreden besluit ongegrond. Tevens werd het nadere besluit van de korpschef vernietigd, omdat de grondslag voor dit besluit was komen te vervallen.