ECLI:NL:CRVB:2018:1937
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Afwijzing aanvraag IOAW-uitkering wegens niet verschijnen op gesprek en onduidelijke woon- en leefsituatie
In deze zaak heeft appellant op 10 september 2014 een aanvraag ingediend voor een uitkering op basis van de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers (IOAW). De aanvraag werd echter buiten behandeling gesteld door het college van burgemeester en wethouders van Almere, omdat appellant niet op uitnodigingen voor gesprekken is verschenen. De Raad voor de Rechtspraak heeft de feiten en omstandigheden van de zaak onderzocht, waarbij bleek dat een sociaal rechercheur van de gemeente Almere een onderzoek heeft ingesteld naar de woon- en leefsituatie van appellant. Tijdens een huisbezoek op 21 oktober 2014 werd appellant niet aangetroffen, maar wel een medebewoner die verklaarde dat appellant niet in de woning slaapt. Appellant ontving meerdere uitnodigingen voor gesprekken, maar verscheen niet, wat leidde tot de conclusie dat zijn woon- en leefsituatie onduidelijk was. De rechtbank Midden-Nederland verklaarde het beroep van appellant tegen het bestreden besluit ongegrond, en in hoger beroep bevestigde de Centrale Raad van Beroep deze uitspraak. De Raad oordeelde dat appellant onvoldoende inlichtingen had verstrekt om het recht op uitkering vast te stellen, en dat de uitnodigingen voor de gesprekken op het juiste adres waren bezorgd. De Raad concludeerde dat het hoger beroep niet slaagde en bevestigde de eerdere uitspraak.