ECLI:NL:CRVB:2018:168
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Tussenuitspraak over de medische grondslag van een besluit inzake arbeidsongeschiktheid en WIA-rechten
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 18 januari 2018 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een beslissing van het Uwv over de arbeidsongeschiktheid van appellant. Appellant, die als chauffeur werkte, meldde zich ziek in 2011 en kreeg in 2013 te horen dat hij niet arbeidsongeschikt was volgens de Wet WIA. Het Uwv stelde vast dat appellant minder dan 35% arbeidsongeschikt was, wat leidde tot een bestreden besluit dat in bezwaar ongegrond werd verklaard. De rechtbank Noord-Nederland bevestigde deze beslissing in een eerdere uitspraak.
In hoger beroep heeft appellant betoogd dat zijn beperkingen niet correct zijn ingeschat en dat er meer beperkingen zijn dan het Uwv heeft aangenomen. De Raad heeft een onafhankelijke deskundige, verzekeringsarts S. Knepper, ingeschakeld om de medische situatie van appellant te beoordelen. Knepper concludeerde dat appellant lijdt aan ADHD en nekklachten, maar niet aan CVS, en dat er beperkingen zijn voor beroepsmatig autorijden.
De Raad oordeelde dat de medische grondslag van het bestreden besluit niet voldoende gemotiveerd was en dat het Uwv de beperkingen zoals vastgesteld door Knepper moest overnemen. De Raad droeg het Uwv op om binnen zes weken het gebrek in het besluit te herstellen, waarbij de conclusies van Knepper in acht genomen moesten worden. Deze uitspraak benadrukt het belang van een zorgvuldige en consistente medische beoordeling in het kader van arbeidsongeschiktheid.