ECLI:NL:CRVB:2018:1672

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
6 juni 2018
Publicatiedatum
7 juni 2018
Zaaknummer
17/7794 WSF
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek om proceskostenveroordeling in hoger beroep na intrekking door bestuursorgaan

Op 6 juni 2018 heeft de Centrale Raad van Beroep uitspraak gedaan in de zaak met nummer 17/7794 WSF. Deze uitspraak betreft een hoger beroep ingesteld door de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Gelderland van 27 oktober 2017. De Minister had het hoger beroep op 8 februari 2018 ingetrokken, waarna betrokkene, vertegenwoordigd door advocaat mr. N.M. Fakiri, verzocht om een proceskostenveroordeling.

De Raad heeft in zijn overwegingen artikel 8:118 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) toegepast, dat bepaalt dat bij intrekking van het hoger beroep door het bestuursorgaan, het bestuursorgaan op verzoek van een partij kan worden veroordeeld in de proceskosten. De Raad oordeelde dat de kosten voor het indienen van het verweerschrift van 7 februari niet vergoed konden worden, omdat dit verweerschrift prematuur en onverplicht was ingediend, voordat de appellant beroepsgronden had aangevoerd.

De Centrale Raad van Beroep heeft het verzoek om proceskostenveroordeling afgewezen, met de overweging dat er al een veroordeling in de bezwaarkosten en proceskosten in eerste aanleg was uitgesproken. De uitspraak is openbaar gedaan en ondertekend door J. Brand, met N.L. Kuipers als griffier.

Uitspraak

Datum uitspraak: 6 juni 2018
17/7794 WSF
Centrale Raad van Beroep
Enkelvoudige kamer
Uitspraak als bedoeld in artikel 8:118 van de Algemene wet bestuursrecht in verband met het hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Gelderland van
27 oktober 2017, 16/3359 (aangevallen uitspraak)
Partijen:
de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (appellant)
[Betrokkene] te [woonplaats] (betrokkene)

PROCESVERLOOP

Appellant heeft hoger beroep ingesteld.
Bij brief van 8 februari 2018 heeft appellant het hoger beroep ingetrokken.
Namens betrokkene heeft mr. N.M. Fakiri, advocaat, verzocht appellant te veroordelen in de proceskosten.
Appellant heeft een verweerschrift ingediend.
Onder toepassing van artikel 8:57 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) is het onderzoek ter zitting achterwege gelaten. Vervolgens is het onderzoek gesloten.

OVERWEGINGEN

Artikel 8:118, eerste lid, van de Awb bepaalt dat in geval van intrekking van het hoger beroep door het bestuursorgaan, het bestuursorgaan op verzoek van een partij bij afzonderlijke uitspraak met overeenkomstige toepassing van artikel 8:75 van de Awb kan worden veroordeeld in de proceskosten.
Aangezien de rechtbank al een veroordeling in de bezwaarkosten en de proceskosten in eerste aanleg heeft uitgesproken, staan voor de Raad nog slechts ter beoordeling de in hoger beroep gemaakte kosten.
Met appellant is de Raad van oordeel dat de kosten die betrokkene heeft moeten maken voor het indienen van het verweerschrift van 7 februari niet kunnen worden vergoed. Nu dit verweerschrift is ingediend voordat appellant beroepsgronden heeft aangevoerd, is er sprake van een prematuur en onverplicht verweerschrift. Hiervoor wordt geen proceskostenvergoeding toegekend.

BESLISSING

De Centrale Raad van Beroep wijst het verzoek om proceskostenveroordeling af.
Deze uitspraak is gedaan door J. Brand, in tegenwoordigheid van N.L. Kuipers als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 6 juni 2018.
(getekend) J. Brand
(getekend) N.L. Kuipers

KS