ECLI:NL:CRVB:2018:1653
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- J.T.H. Zimmerman
- A. Stehouwer
- E.C.R. Schut
- Rechtspraak.nl
Toepassing van de kostendelersnorm in het kader van de Participatiewet en de gevolgen voor de AIO-aanvulling
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 29 mei 2018 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Gelderland. Appellante, die een onvolledig ouderdomspensioen ontvangt op basis van de Algemene Ouderdomswet (AOW), ontving daarnaast bijstand in de vorm van een aanvullende inkomensvoorziening ouderen (AIO-aanvulling) op grond van de Participatiewet (PW). De Sociale verzekeringsbank (Svb) had de AIO-aanvulling van appellante verlaagd op basis van de kostendelersnorm, omdat zij samenwoont met haar meerderjarige zoon. Appellante stelde dat er redenen waren om de kostendelersnorm niet toe te passen, onder andere vanwege haar zorgbehoefte en de financiële gevolgen van de norm voor haar hulpverlening en medicatie.
De rechtbank had het beroep van appellante tegen het besluit van de Svb ongegrond verklaard, en appellante ging in hoger beroep. De Centrale Raad van Beroep oordeelde dat de gronden die appellante aanvoerde in hoger beroep in wezen een herhaling waren van wat zij eerder had aangevoerd. De Raad bevestigde dat de PW geen ruimte biedt voor afwijking van de kostendelersnorm, zelfs niet in situaties waarin de toepassing ervan leidt tot onbillijkheid van overwegende aard. De Raad benadrukte dat de wetgever bewust heeft gekozen om de kostendelersnorm ook van toepassing te laten zijn op personen die hun hoofdverblijf delen met een bloedverwant, ongeacht de redenen voor het delen van de woning.
Uiteindelijk bevestigde de Raad de eerdere uitspraak van de rechtbank en oordeelde dat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak werd gedaan door een meervoudige kamer, met J.T.H. Zimmerman als voorzitter, en de leden A. Stehouwer en E.C.R. Schut, in aanwezigheid van griffier C.A.E. Bon.