Uitspraak
OVERWEGINGEN
19 december 2012 blijkt dat de schouderklachten links worden veroorzaakt door sternoclaviculaire artrose (SC-artrose). Appellante mag haar schouder mobiliseren op geleide van de pijn, zware belasting is echter niet wenselijk. De verzekeringsarts heeft de mogelijkheden en beperkingen van appellante voor het verrichten van arbeid vastgelegd in een Functionele Mogelijkhedenlijst (FML). Appellante is onder meer beperkt geacht voor trillingsbelasting ter hoogte van haar linkerschouder en belasting van de linkerarm wat betreft schroefbewegingen met hand en arm, (frequent) reiken, tillen en dragen, duwen en trekken en boven schouderhoogte actief zijn. Een arbeidsdeskundige van het Uwv heeft vervolgens in een rapport van 24 juli 2014, aan de hand van wat appellante in vergelijking met haar maatmanloon kan verdienen met geselecteerde voorbeeldfuncties, berekend dat appellante 17,45% arbeidsongeschikt is.
8 oktober 2014 geen recht heeft op een uitkering op grond van de Wet WIA, omdat zij minder dan 35% arbeidsongeschikt is.
25 juli 2014, onder verwijzing naar de rapporten van de verzekeringsarts bezwaar en beroep en de arbeidsdeskundige bezwaar en beroep, ongegrond verklaard.
13 februari 2017 nader gemotiveerd dat de belasting in deze functies voor appellante mogelijk is. Het Uwv heeft verzocht om de aangevallen uitspraak te bevestigen.
8 oktober 2014 kan niet in deze procedure worden beoordeeld. De door appellante gestelde psychische klachten zijn voorts niet geconcretiseerd, noch is in de medische gegevens een onderbouwing gegeven voor beperkingen door psychische klachten. Appellante heeft evenmin naar voren gebracht dat zij hiervoor onder behandeling is.