ECLI:NL:CRVB:2018:1633
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Buiten behandeling laten van een aanvraag om bijstand ingevolge de Participatiewet
In deze zaak gaat het om het hoger beroep van appellanten tegen de uitspraak van de rechtbank Rotterdam, waarin de rechtbank het beroep tegen het besluit van het college van burgemeester en wethouders van Rotterdam ongegrond heeft verklaard. Appellanten, een gehuwd paar met drie kinderen, hebben op 23 maart 2015 een aanvraag om bijstand ingevolge de Participatiewet ingediend. De klantmanager van de gemeente Rotterdam heeft een onderzoek ingesteld naar de aanvraag en verzocht om aanvullende gegevens, die appellanten niet tijdig hebben overgelegd. Het college heeft daarop de aanvraag buiten behandeling gesteld, wat door appellanten werd bestreden.
De Centrale Raad van Beroep heeft in zijn uitspraak van 5 juni 2018 geoordeeld dat het college in redelijkheid gebruik heeft kunnen maken van zijn bevoegdheid om de aanvraag niet te behandelen. De Raad heeft vastgesteld dat appellanten niet binnen de gestelde termijnen de gevraagde gegevens hebben ingediend en dat zij ook geen verzoek om uitstel hebben gedaan. De Raad heeft de beroepsgrond van appellanten dat het college onvoldoende inspanningen heeft geleverd om de benodigde informatie te verkrijgen, verworpen. De Raad concludeert dat het college bevoegd was om de eerder verstrekte bijstandsvoorschot terug te vorderen, omdat appellanten niet tijdig de noodzakelijke informatie hebben verstrekt. De uitspraak van de rechtbank wordt bevestigd.