ECLI:NL:CRVB:2018:1601
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- J.T.H. Zimmerman
- A. Stehouwer
- E.C.R. Schut
- Rechtspraak.nl
Toepassen van de kostendelersnorm bij gezamenlijk hoofdverblijf met moeder
In deze zaak gaat het om de toepassing van de kostendelersnorm in het kader van de Participatiewet (PW). Appellant, die bijstand ontvangt, woont samen met zijn moeder in dezelfde woning. Het college van burgemeester en wethouders van Nijmegen heeft de bijstand van appellant verlaagd op basis van de kostendelersnorm, omdat zij de moeder van appellant beschouwen als een medebewoner met wie appellant de kosten kan delen. Appellant heeft bezwaar gemaakt tegen deze beslissing, maar de rechtbank Gelderland heeft het beroep ongegrond verklaard. Appellant is in hoger beroep gegaan, waarbij hij aanvoert dat er redenen zijn om de kostendelersnorm niet op hem van toepassing te verklaren, met name vanwege zijn ernstige psychische problemen en de zorg die hij van zijn moeder ontvangt.
De Centrale Raad van Beroep heeft de zaak beoordeeld en geconcludeerd dat de gronden die appellant in hoger beroep aanvoert, in wezen een herhaling zijn van wat eerder is aangevoerd. De Raad heeft vastgesteld dat de rechtbank gemotiveerd op deze gronden is ingegaan en dat appellant geen nieuwe redenen heeft aangedragen die de eerdere beslissing zouden kunnen ondermijnen. De Raad verwijst naar eerdere jurisprudentie waarin is vastgesteld dat de PW geen grondslag biedt voor afwijking van de kostendelersnorm, zelfs niet in situaties waarin toepassing ervan leidt tot onbillijkheid. De Raad bevestigt dat de wetgever bewust heeft gekozen om de kostendelersnorm ook van toepassing te laten zijn op personen die hun hoofdverblijf delen met bloedverwanten, ongeacht de redenen voor het delen van de woning.
Uiteindelijk bevestigt de Centrale Raad van Beroep de aangevallen uitspraak van de rechtbank en wijst de verzoeken van appellant af. Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.