ECLI:NL:CRVB:2018:1571
Centrale Raad van Beroep
- Eerste en enige aanleg
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek om vergoeding verhuis- en herinrichtingskosten in verband met psychische klachten
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 24 mei 2018 uitspraak gedaan in het geding tussen appellante en de Raad van bestuur van de Sociale verzekeringsbank. Appellante, geboren in 1939, is erkend als vervolgde onder de Wet uitkeringen vervolgingsslachtoffers 1940-1945 en heeft aanspraken onder de Wet uitkeringen burger-oorlogsslachtoffers 1940-1945 (Wubo). Appellante verzocht om een vergoeding voor verhuis- en herinrichtingskosten, omdat zij door verergering van haar klachten moest verhuizen naar een gelijkvloerse woning. Verweerder heeft dit verzoek afgewezen, stellende dat de psychische klachten niet medisch noodzakelijk of medisch-sociaal wenselijk waren en dat de rug- en knieklachten niet aan het oorlogsgeweld konden worden toegeschreven.
Tijdens de zitting op 12 april 2018 heeft appellante haar standpunt toegelicht, terwijl verweerder zich liet vertegenwoordigen door A.L. van de Wiel. De Raad heeft de medische adviezen van geneeskundig adviseurs in overweging genomen, die concludeerden dat de rug- en knieklachten van appellante constitutioneel en degeneratief van aard zijn en niet gerelateerd aan de oorlogservaringen. De Raad oordeelde dat de psychische klachten geen belangrijke rol speelden in de noodzaak tot verhuizing, en dat er geen bijzondere omstandigheden waren die aanleiding gaven om van het beleid af te wijken.
De Raad heeft uiteindelijk het bestreden besluit in stand gelaten en het beroep ongegrond verklaard. Er was geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten. Deze uitspraak benadrukt het belang van medische onderbouwing bij aanvragen voor vergoedingen in het kader van de Wubo.