ECLI:NL:CRVB:2018:1568

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
24 mei 2018
Publicatiedatum
30 mei 2018
Zaaknummer
16/7937 WUV
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Eerste en enige aanleg
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing aanvraag vergoeding verhuis- en herinrichtingskosten op grond van medische noodzaak

In deze zaak heeft appellante, geboren in 1947, beroep ingesteld tegen twee besluiten van de Raad van bestuur van de Sociale verzekeringsbank, die haar aanvraag voor een vergoeding voor verhuis- en herinrichtingskosten afwezen. De afwijzing was gebaseerd op de conclusie dat de voorziening niet medisch noodzakelijk of medisch-sociaal wenselijk was. Appellante, die als tweede-generatieslachtoffer is erkend, heeft eerder verschillende voorzieningen ontvangen, waaronder vergoedingen voor fysiotherapie in verband met spierspanningsklachten. De Raad heeft de aanvraag voor verhuis- en herinrichtingskosten beoordeeld aan de hand van medische adviezen van geneeskundig adviseurs, die concludeerden dat er geen medische noodzaak was voor de verhuizing. De Raad oordeelde dat de psychische klachten van appellante niet zodanig ernstig waren dat een verhuizing noodzakelijk was. Ook de aanvraag voor een hogere vergoeding voor fysiotherapie werd afgewezen, omdat het aantal van 24 behandelingen per jaar als voldoende werd beschouwd. De Centrale Raad van Beroep verklaarde de beroepen ongegrond, en de bestreden besluiten bleven in stand.

Uitspraak

16.7937 WUV, 17/6389 WUV

Datum uitspraak: 24 mei 2018
Centrale Raad van Beroep
Enkelvoudige kamer
Uitspraak in het geding tussen
Partijen:
[appellante] te [woonplaats] (appellante)
de Raad van bestuur van de Sociale verzekeringsbank (verweerder)
PROCESVERLOOP
Appellante heeft beroep ingesteld tegen een tweetal besluiten van verweerder van
30 november 2016, beide met kenmerk BZ01101547 (bestreden besluit 1 en 2). Dit betreft
de toepassing van de Wet uitkeringen vervolgingsslachtoffers 1940-1945 (Wuv).
Verweerder heeft verweerschriften ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 12 april 2018. Appellante is verschenen. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door A.L. van de Wiel.

OVERWEGINGEN

1.1.
Appellante, geboren in 1947, is in 1978 als zogenoemd tweede-generatieslachtoffer gelijkgesteld met de vervolgde in de zin van de Wuv. Aanvaard is dat zij psychische en psychosomatische klachten heeft die in overwegende mate in verband staan met de vervolgingsgevolgen van haar ouders. Aan appellante zijn op grond van de Wuv
verschillende voorzieningen toegekend waaronder meermalen een vergoeding voor de
kosten van fysiotherapie in verband met spierspanningsklachten van nek en schouder.
1.2.
In maart 2016 heeft appellante verzocht in aanmerking te komen voor een vergoeding voor verhuis- en herinrichtingskosten. Verweerder heeft de aanvraag afgewezen bij besluit van 15 juli 2016 en de afwijzing na bezwaar gehandhaafd bij besluit van 30 november 2016 (bestreden besluit 1), op de grond dat de voorziening niet medisch noodzakelijk of
medisch-sociaal wenselijk is.
1.3.
In mei 2016 heeft appellante een herhalingsaanvraag ingediend om toekenning van een vergoeding voor fysiotherapie. Bij besluit van 21 juli 2016 is aan appellante met ingang van
1 maart 2016 een vergoeding toegekend voor ten hoogste 24 behandelingen. Het bezwaar tegen dit besluit, gericht tegen het aantal toegekende behandelingen, is bij besluit van eveneens 30 november 2016 (bestreden besluit 2) ongegrond verklaard.
2. Naar aanleiding van wat partijen in beroep hebben aangevoerd komt de Raad tot de volgende beoordeling.
Verhuis- en herinrichtingskosten
2.1.1
Verweerder hanteert als beleid dat een vergoeding als bedoeld in artikel 20 van de Wuv voor verhuis- en herinrichtingskosten kan worden toegekend als de causale medische klachten een verhuizing naar een andere (adequate) woning noodzakelijk maken. Voor het toekennen van een tegemoetkoming als bedoeld in artikel 21 van de Wuv geldt - kort gezegd - de voorwaarde dat de verhuizing medisch noodzakelijk is op grond van niet-causale klachten waarbij een causale aandoening een belangrijke factor vormt in de noodzaak tot de verhuizing.
2.1.2.
Verweerder heeft de aanvraag van appellante om advies voorgelegd aan de geneeskundig adviseur A.M. Ohlenschlager. Deze arts heeft op basis van een persoonlijk onderhoud met appellante en gegevens van de huisarts geconcludeerd dat er geen medische noodzaak dan wel een medisch-sociale wenselijkheid bestaat voor de toekenning van een voorziening voor verhuis- en herinrichtingskosten. Het bezwaarschrift is voorgelegd aan
een andere geneeskundig adviseur, de arts G.L.G. Kho. Hij heeft na heroverweging van de gegevens het advies van Ohlenschlager onderschreven.
2.1.3.
De Raad ziet geen grond anders te oordelen. Uit het aanvullend sociaal rapport en de medische gegevens komt naar voren dat aan de verhuizing van appellante een langdurig conflict met de huiseigenaar ten grondslag ligt waarbij (fysieke) intimidatie (richting de echtgenoot) niet werd geschuwd. Uit de medische adviezen komt wel naar voren dat het conflict bij appellante heeft geleid tot enige verergering van haar causale psychische klachten maar niet blijkt dat bij appellante sprake was van zodanig ernstige causale psychische klachten dat om die reden een medische noodzaak bestond om te verhuizen. Aan de criteria voor een medisch-sociale wenselijkheid voor de verhuizing is evenmin voldaan, aangezien appellante ook geen niet-causale medische klachten heeft die haar belemmerden om in de oude woning te blijven wonen.
2.1.4.
Appellante heeft in beroep, evenals in bezwaar, te kennen gegeven zich niet te herkennen in het rapport dat is opgemaakt naar aanleiding van het onderhoud dat zij met Ohlenschlager heeft gehad. Ohlenschlager vermeldt dat het onderhoud is goede sfeer is verlopen. Nadien is er nog e-mailcontact geweest tussen appellante en Ohlenschlager. Ook daaruit blijkt niet dat het gesprek onprettig zou zijn geweest. Dat Ohlenschlager te laat kwam op de afspraak en in haar rapportage ten onrechte vermeldt dat de buurman/ huiseigenaar zich antisemitisch tegen appellante (in plaats van tegen haar echtgenoot) heeft uitgelaten, maakt niet dat de conclusies uit het onderzoek niet houdbaar zijn.
2.1.5.
Het voorgaande brengt mee dat bestreden besluit 1 in rechte stand kan houden. Het daartegen gerichte beroep zal ongegrond worden verklaard.
Fysiotherapie
2.2.1.
Bij het toekennen van een vergoeding voor fysiotherapeutische behandelingen hanteert verweerder het beleid dat voor het behandelen van psychosomatische klachten maximaal
24 behandelingen per jaar worden toegekend.
2.2.2.
Het besluit van verweerder om aan appellante niet meer dan 24 therapeutische behandelingen toe te kennen is in eerste instantie gebaseerd op het onder 2.1.2 genoemde advies van Ohlenschlager. Het bezwaar is voorgelegd aan Kho. Hij concludeert dat het primaire advies op goede gronden tot stand is gekomen en kan worden gehandhaafd.
2.2.3.
De Raad ziet geen aanleiding anders te oordelen. Medische gegevens op grond waarvan moet worden geoordeeld dat het toegekende aantal van 24 fysiotherapeutische behandelingen onvoldoende is om de psychosomatische klachten (spierspanningsklachten van nek en schouder) te behandelen, heeft de Raad niet aangetroffen. Verweerder heeft dan ook in redelijkheid kunnen beslissen om in het geval van appellante geen uitzondering te maken op het onder 2.2.1 genoemde beleid en te volstaan met het beleidsmatig voorgeschreven maximum van 24 fysiotherapeutische behandelingen.
2.2.4.
Gelet op wat onder 2.2.3 is overwogen kan ook bestreden besluit 2 in rechte standhouden. Ook het daartegen gerichte beroep zal ongegrond worden verklaard.
3. Voor een veroordeling in de proceskosten bestaat geen aanleiding.

BESLISSING

De Centrale Raad van Beroep verklaart de beroepen ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door B.J. van de Griend, in tegenwoordigheid van L.V. van Donk als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 24 mei 2018.
(getekend) B.J. van de Griend
(getekend) L.V. van Donk

LO