ECLI:NL:CRVB:2018:1555
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Onaangekondigd huisbezoek als feitelijke handeling in bestuursrechtelijke context
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 22 mei 2018 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Noord-Nederland. De zaak betreft een appellante die bijstand heeft aangevraagd op 1 oktober 2016 en een onaangekondigd huisbezoek heeft ondergaan op 2 november 2016, naar aanleiding van een anonieme melding. Appellante heeft bezwaar gemaakt tegen dit huisbezoek, maar het college van burgemeester en wethouders van Súdwest Fryslân heeft dit bezwaar niet-ontvankelijk verklaard, omdat het huisbezoek als een feitelijke handeling wordt beschouwd en niet als een publiekrechtelijke rechtshandeling die vatbaar is voor bezwaar of beroep.
De rechtbank heeft het beroep van appellante tegen het bestreden besluit ongegrond verklaard. In hoger beroep heeft appellante aangevoerd dat het besluit tot het huisbezoek een publiekrechtelijke rechtshandeling is en dat het huisbezoek inbreuk heeft gemaakt op haar persoonlijke levenssfeer. De Raad heeft echter geoordeeld dat het huisbezoek inderdaad een feitelijke handeling is en dat het bezwaar van appellante terecht niet-ontvankelijk is verklaard. De gronden die appellante in hoger beroep heeft aangevoerd zijn herhalingen van eerdere argumenten en de Raad heeft geen redenen gevonden om af te wijken van het oordeel van de rechtbank.
De Centrale Raad van Beroep heeft de aangevallen uitspraak bevestigd en er is geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten. De uitspraak is openbaar gedaan op 22 mei 2018.