ECLI:NL:CRVB:2018:1546
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Toekenning WGA-uitkering en schadevergoeding in bestuursrechtelijke procedure
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 28 mei 2018 uitspraak gedaan in het hoger beroep van appellant tegen de beslissing van het Uwv met betrekking tot zijn WIA-uitkering. Appellant had eerder een aanvraag ingediend voor een WIA-uitkering, maar het Uwv had vastgesteld dat hij minder dan 35% arbeidsongeschikt was. Na een periode van ziekte en een ZW-uitkering, diende appellant een aanvraag in voor een WIA-uitkering, die door het Uwv werd afgewezen. Appellant ging in beroep, maar de rechtbank verklaarde zijn beroep ongegrond. In hoger beroep werd een psychiater ingeschakeld om de duurzaamheid van de arbeidsongeschiktheid te beoordelen. De Raad oordeelde dat er geen sprake was van duurzame arbeidsongeschiktheid in de zin van de Wet WIA, omdat er een redelijke verwachting was van verbetering van de belastbaarheid. Het beroep tegen het bestreden besluit van het Uwv werd ongegrond verklaard, maar het verzoek om schadevergoeding in de vorm van wettelijke rente over de WGA-uitkering werd toegewezen. De Raad veroordeelde het Uwv tot vergoeding van de kosten van appellant in verband met de procedure.