ECLI:NL:CRVB:2018:1539
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep inzake WIA-uitkering en contactproblemen met gemachtigde
In deze zaak gaat het om een hoger beroep tegen een uitspraak van de rechtbank Noord-Holland met betrekking tot de WIA-uitkering van appellante. Appellante, die zich ziek meldde vanuit de Werkloosheidswet, had eerder recht op een loongerelateerde WGA-uitkering, maar het Uwv herzag dit besluit en stelde dat zij minder dan 35% arbeidsongeschikt was. Tijdens de procedure heeft de gemachtigde van appellante, mr. M. Degelink, zich onttrokken omdat zij geen contact meer kon krijgen met appellante. De bedrijfsarts F.M. Brouwer werd gevraagd om advies, maar ook hij kon geen contact krijgen met appellante. De oproep voor de zitting op 16 april 2018 werd retour gezonden, omdat deze onbestelbaar was. De Raad oordeelt dat het gebrek aan duidelijkheid over de beperkingen van appellante en het maatmaninkomen voor haar rekening komt. Het hoger beroep wordt afgewezen, en de eerdere uitspraak van de rechtbank wordt bevestigd. Er is geen plaats voor schadevergoeding of proceskostenvergoeding.