ECLI:NL:CRVB:2018:1518

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
23 mei 2018
Publicatiedatum
23 mei 2018
Zaaknummer
15/2117 WIA
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Proceskostenveroordeling in hoger beroep tegen het Uwv met betrekking tot rapporten van deskundige Trompenaars

In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 23 mei 2018 uitspraak gedaan in hoger beroep met zaaknummers 15/2117 WIA en 15/5924 ZW. De appellant, vertegenwoordigd door mr. M.H.G. van der Leest-van Lier, had hoger beroep ingesteld tegen beslissingen van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) die op 29 november 2017 waren genomen. De appellant verzocht de Raad om het Uwv te veroordelen in de proceskosten, nadat het Uwv met gewijzigde beslissingen op bezwaar geheel tegemoet was gekomen aan de bezwaren van de appellant. De Raad heeft vastgesteld dat de kosten van het rapport van de deskundige Trompenaars, dat op 11 maart 2017 was uitgebracht, niet in redelijkheid zijn gemaakt. De Raad oordeelde dat de deskundige Trompenaars meer belastbaarheid had vastgesteld dan de door de Raad ingeschakelde deskundige. De Raad heeft de proceskosten voor de behandeling van het hoger beroep begroot op € 501,- voor verleende rechtsbijstand en heeft de kosten van de rapporten van Trompenaars deels toegewezen. Uiteindelijk is het Uwv veroordeeld tot een totaalbedrag van € 8.126,60 aan proceskosten voor de appellant.

Uitspraak

Datum uitspraak: 23 mei 2018
15/2117 WIA, 15/5924 ZW
Centrale Raad van Beroep
Enkelvoudige kamer
Uitspraak als bedoeld in de artikelen 8:75a en 8:108 van de Algemene wet bestuursrecht in verband met de hoger beroepen tegen de uitspraken van de rechtbank Zeeland-West-Brabant van 5 maart 2015, 14/5770 en 14 juli 2015, 15/572 (aangevallen uitspraken)
Partijen:
[appellant] te [woonplaats] (appellant)
de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv)
PROCESVERLOOP
Namens appellant heeft mr. M.H.G. van der Leest-van Lier hoger beroepen ingesteld.
Het Uwv heeft op 29 november 2017 gewijzigde beslissingen op bezwaar genomen.
Bij brief van 25 januari 2018 heeft mr. Van der Leest namens appellant de hoger beroepen ingetrokken en gelijktijdig aan de Raad verzocht het Uwv te veroordelen in de proceskosten.
Het Uwv heeft gebruik gemaakt van de gelegenheid een verweerschrift in te dienen.
Onder toepassing van artikel 8:57 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) is het onderzoek ter zitting achterwege gelaten. Vervolgens is het onderzoek gesloten.
OVERWEGINGEN
Artikel 8:75a, eerste lid, eerste volzin, van de Awb bepaalt dat in geval van intrekking van het beroep omdat het bestuursorgaan geheel of gedeeltelijk aan de indiener van het beroepschrift is tegemoetgekomen, het bestuursorgaan op verzoek van de indiener bij afzonderlijke uitspraak met toepassing van artikel 8:75 van de Awb in de kosten kan worden veroordeeld. Ingevolge artikel 8:108, eerste lid, van de Awb is deze bepaling van overeenkomstige toepassing op het hoger beroep.
Namens appellant zijn de hoger beroepen ingetrokken omdat het Uwv met de gewijzigde beslissingen op bezwaar van 29 november 2017 geheel aan de bezwaren van appellant is tegemoetgekomen.

Zaak 15/2117 WIA

Aangezien de rechtbank al een veroordeling in de proceskosten in eerste aanleg heeft uitgesproken, staan voor de Raad nog slechts ter beoordeling de in hoger beroep gemaakte kosten.
De Raad ziet aanleiding om het Uwv te veroordelen in de kosten die appellant in verband met de behandeling van het hoger beroep redelijkerwijs heeft moeten maken. De proceskosten worden, ingevolge het Besluit proceskosten bestuursrecht, begroot op € 501,- in hoger beroep voor verleende rechtsbijstand.
Het verzoek om vergoeding van de kosten van de door appellant overgelegde rapporten van
dr. A.J.W.M. Trompenaars, psychiater/psychotherapeut, komt deels voor toewijzing in aanmerking.
Appellant heeft verzocht om een vergoeding van € 7.865,- in verband met vier door
dr. A.J.W.M. Trompenaars, psychiater/psychotherapeut, uitgebrachte rapporten. Het Uwv heeft in het verweerschrift te kennen gegeven dat van de kosten van de ingeschakelde deskundige niet meer dan € 2.970,- voor vergoeding in aanmerking komt. Daarbij is het Uwv uitgegaan van ten hoogste achttien onderzoeksuren voor het eerste rapport van
27 februari 2015 en van negen (50% van achttien) onderzoeksuren voor het tweede rapport van 23 november 2015 tegen het door Trompenaars gehanteerde uurtarief van € 110,-. Het Uwv heeft daarbij aansluiting gezocht bij het Besluit tarieven in strafzaken (Bts), waarin is geregeld dat ten behoeve van een dubbel- of tripelrapportage ten hoogste achttien uur voor vergoeding in aanmerking komt. Het Uwv kan zich vinden in een vergoeding voor het aanvullende rapport in de ZW-zaak van 21 april 2015, maar niet in een vergoeding voor het rapport van Trompenaars van 11 maart 2017, waarin Trompenaars reageert op het rapport van de door de Raad ingeschakelde deskundige. Deze kosten zijn volgens het Uwv niet in redelijkheid gemaakt, tegen de achtergrond van de rechtspraak van de Raad dat de Raad in beginsel een advies van een door hem geraadpleegde deskundige volgt.
Het Uwv kan worden gevolgd in zijn standpunt dat voor het rapport van 27 februari 2015 maximaal achttien uur van € 110,- kan worden vergoed. Het rapport is de neerslag van een door Trompenaars en een orthopedagoog verricht onderzoek en kan op één lijn worden gesteld met een dubbelrapportage als omschreven in artikel 1, eerste lid, aanhef en onder a, van het Bts. Op grond van artikel 2, tweede lid, van het Bts komt voor een dergelijk rapport ten hoogste achttien uur voor vergoeding in aanmerking. Het rapport van 23 november 2015 kan ook op één lijn worden gesteld met een dubbelrapportage als omschreven in artikel 1, eerste lid, aanhef en onder a, van het Bts. De vergoeding voor dit rapport bedraagt eveneens ten hoogste achttien uur van € 110,-. Voor de door het Uwv voorgestelde vermindering met 50% tot negen uur biedt de regelgeving geen grondslag.
Het standpunt van het Uwv dat de kosten van het rapport van Trompenaars van 11 maart 2017 niet in redelijkheid zijn gemaakt, wordt niet gevolgd. De door de Raad ingeschakelde deskundige achtte appellant meer belastbaar dan Trompenaars. Dan ligt het voor de hand dat appellant Trompenaars vraagt op dat rapport te reageren. De kosten zouden in dat geval niet in redelijkheid zijn gemaakt, als Trompenaars zijn rapport had uitgebracht, terwijl hij op de hoogte was van het feit dat het Uwv volledig tegemoet kwam aan appellant. Daarvan is geen sprake.
In totaal komen dan voor de vier rapporten 46 uur (18 + 18 + 3 + 7) tegen een uurtarief van
€ 110,- voor vergoeding in aanmerking. Inclusief 21% BTW komt dat neer op € 6.122,60.

Zaak 15/5924 ZW

De Raad ziet aanleiding om het Uwv te veroordelen in de kosten die appellant in verband met de behandeling van het beroep en het hoger beroep redelijkerwijs heeft moeten maken. De proceskosten worden, ingevolge het Besluit proceskosten bestuursrecht, begroot op € 1.002,- in beroep en € 501,- in hoger beroep voor verleende rechtsbijstand.
Voor een vergoeding van de gemaakte kosten in bezwaar bestaat geen grond, omdat appellant destijds zelf bezwaar heeft gemaakt.
BESLISSING
De Centrale Raad van Beroep veroordeelt het Uwv in de kosten van appellant tot een bedrag van € 8.126,60.
Deze uitspraak is gedaan door M.C. Bruning, in tegenwoordigheid van N.L. Kuipers als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 23 mei 2018.
(getekend) M.C. Bruning
(getekend) N.L. Kuipers
GdJ